van Jan Geylinc, heer des dorps. De Godsberg, die nu een
veld is, schijnt behuisd te zijn geweest.
Het slot van Schendelbeke stond weleer niet verre van het kasteel van
Boelare. Het werd geslecht in 1458; doch overblijfselen van
middeleeuwsche muren, in eene moerassige weide verborgen, spreken tot
den reiziger van vroeger wel en wee.
De parochiale kerk, toegewijd aan St. Amand, werd onlangs hersteld. Het
hoogaltaar is herkomstig uit de voormalige abdij van Geeraardsbergen.
Bij Idegem kronkelt de Dender het Oosten in, naar Grimmingen.
Noordwaarts, over Zandbergen, ligt Pollare, eene zeer oude gemeente,
waar men Romeinsche steenen en pannen, stukken van vaatwerk en bronzen
lanspunten heeft opgedolven.
Pollare heeft eenen "Nekkersput" en eenen "Steenberg." Eene oorkonde van
1596 noemt ook een "Hazelaarbosch," waar de tooveressen der streek met
den duivel omgingen.
Tusschen Grimmingen en Geeraardsbergen praalt Onkerzele, een
allerliefste plaatsje, met eene bevolking van ongeveer 1,700 zielen.
De kerk prijkt op eenen heuvel. De huizen staan in de diepte, en vormen
eenen halven cirkel rondom den tempel.
Deze werd in 1845 herbouwd. Hij bezit eenen lessenaar, die zeker in de
eerste helft der XIVe eeuw werd vervaardigd. Het ijzeren blad vertoont
een lammeken, klaverbladeren en druiven, benevens een Gothisch
opschrift.
Achter de kerk aanschouwt de wandelaar een heerlijk panorama: de
uitgestrekte Dendermeerschen; de torens van Schendelbeke, Op-Hasselt,
Idegem, Grimmingen, Pollare, Appelterre, Zandbergen en Ninove; het
kasteel van Neder-Boelare; eene menigte hofsteden en molens. Elders
daagt het donkere Raspaillenbosch. Naderbij, tusschen twee heuvelen, die
met boomen en struiken bewassen zijn, daalt de weg naar den Dender. Voor
schilders en dichters is Onkerzele een Eden.
Een gehucht der gemeente heet Atenbeke. Daar vindt de wandelaar eenen
reusachtigen eik: de _Jonkvrouw_. Door zijnen weligen groei, door zijne
ongewone hoogte en dikte, door zijne regelmatige kruin en zijne
krachtige takken wekt deze boom de bewondering van landzaten en
vreemden. De stam is van onder tot boven gaaf en gezond. Op eene hoogte
van twee meters boven den grond heeft hij nog eenen omtrek van nagenoeg
vijf meters.
Men wil, dat de "Jonkvrouw" ten minste vijf eeuwen oud zij. Hoort gij
niet, dat het loover, door den avondwind bewogen, oude sagen fluistert?
Dat het spreekt van vreugde en lijden, van vele beproevingen en
oploopen, van
|