tersgilde
bloeide reeds in de XVe eeuw. Ten jare 1424 reden "de ghesellen,
ghewapent en te peerde, by goeden adviese voor het heleghe Sacrament in
den ommeganc van der processie." Na den middag "speelden sy up de maerct
een spel van batailgen."
Het grondgebied der stad meet 191 hectaren. Hare bevolking is tot
ongeveer 10,400 zielen gestegen.
De Groote Markt ligt 33 meters boven den spiegel der zee. Weinige
minuten verder rijst, breed en majestatisch, de Oude Berg, wiens hoogste
punt, achter de kapel, 113 meters bereikt.
XX.
Op den Ouden berg.
Het is omtrent drie ure namiddag en warm, helder weer.
Wij verlaten de Markt en beklimmen den Ouden Berg langs eenen smallen,
steilen weg, beleid met scherpe steenen.
Bijna op de kruin vinden wij eene groote, fraaie herberg, niet te
onrecht _het Hemelrijk_ geheeten. Hier zullen wij toeven en nog eens
onze oogen verzadigen.
Voor ons blikken wij over heel de stad, over daken en schouwen, over
meerschen en velden, verscheidene mijlen ver.
Stroom op, ten Zuiden van Geeraardsbergen, ligt de kleine Gaver, palende
aan de korte Lake. In den winter, als de Dender overstroomt en de
aanhoudende vorst het water tot ijs verstijft, ziet men daar honderden
schaatsenrijders weg- en wedersnellen. Nu grazen er menigvuldige bonte
koeien.
Stroom af, beneden de stad, vindt men de groote Gaver op het grondgebied
van Onkerzele. Daar speelde men den 29 Mei 1815 als een voorspel van den
bloedigen slag van Waterloo.
[Illustration: ZICHT OP GEERAARDSBERGEN.]
De lucht was helder, zooals nu, en de zon wierp heure gouden stralen
over het groene grastapijt. Twintig duizend ruiters daagden op, en
ontwikkelden hunne gelederen voor het oog van zes en dertig
veldoversten. Daar waren immers Wellington, Blucher, von Bulow, lord
Howard, de hertog van Berry, de prins van Oranje en andere helden.
De legende heeft er bijgevoegd, dat Napoleon-Bonaparte, in koopman
verkleed, op den dorpel van de afspanning _de Warmoesput_, het grootsche
schouwspel met zijne blikken volgde.
Ten Oosten van de stad daagt een overschot van het oude Raspaillenwoud.
Daar gaan de kinderen in den zomer "kozijnen" of blauwe kraakbezien en
"rambanzen" of braambessen plukken; -- daar bezong de Gentenaar DANIEL
HEINSIUS (1580-1655) de mild spruitende bron; -- daar verschansten zich,
in de tweede helft der XIVe eeuw, de laatste Witte Kaproenen, "les
pourcelets de la Raspaille," zooals FROISSART ze noemt; -- daar
|