tusschendoor
de schetterende fanfaren van eene voorbijtiegende harmonie
maatschappij uit een verdere straat werden vernomen. Nu
kwam de bittere herinnering op aan vroegere dagen van vrede en
rust. Ik heb mij, kind zijnde, reeds zoo bewust gelukkig gevoeld bij
die bekende klokke-muziek. Ik kende de vrome stemmen uit alle
torens. God! het waren dezelfde zware gonzingen en de heldere
bimbammen van altijd die mij den zondags-hemel blauwer deden
schijnen en van zon de gevels lichter. Nu luidden zij den nood die in
alle harten genesteld zat en 't kwam mij voor dat het blijde
klankgeweef van vroeger bedeesder was geworden en schuchter
om een geluk waarvan de broosheid thans was gebleken. Ons bleef
niets meer dan bitterheid en spijt; de laatste illuzie van een
mogelijke verlossing was nu voor goed dood. De klokken zongen
ons leed.
Wit-en-rood-gekartelde vlaggen staken nu uit op alle publieke
gebouwen. Ik zag er wapperen langsheen mijn wandeling, boven
het Opera, den nederlandschen Schouwburg, het Atheneeum en
dieper in de stad boven Sint Andries, Sint Jacob, en Sint Paulus.
Flink-uitslaande vlaggen wekken altijd een gevoel van fiere
vreugde. Maar nu... dat wit en rood gewemel op de zonnelooze en
parel-grijze lucht deed denken aan de nood-signalen van schepen
die vergaan.
Er was een groote rust overal, een doffe stilte en eene
verschrikkelijke ijlte. Waagden de menschen 't niet meer buiten te
komen en zaten zij te dubben in angstige verwachting achter al die
bleeke zieke gevels van een stad die sterven ging?
Tegen den middag kwam er toch weer beweging in de groote
straten, gingen de menschen met hun zondagschen tred over de
Schoenmarkt en de Meir, toeterden weer de militaire auto 's en
klonken dringender de bellen van de trams door de drukte en 't
rumoer.
De meest besproken gebeurtenis van dien dag was de overkomst
van Kardinaal Mercier naar Antwerpen. Dat gaf gerustheid tot in het
meest dreigende gevaar. De blikken verhelderden. Dat voelden de
menschen toen reeds: de regeering kon gedwongen worden te
vertrekken, de Koning en het leger zouden misschien eerstdaags
de stad en het land moeten verlaten, maar de Kardinaal was een
macht en een kracht die zou blijven en 't ontredderde schip van 't
Vaderland, met zekere hand en vasten blik voort sturen door de
orkaan. Hij had toen nog niet die heldhaftige brieven en protesten
geschreven, uitspraak van den nood, de verzuchtingen en de
verontwaardigingen van een heel volk en
|