door zijn schuld ons een nadeel
toebracht, (c. 17. Sec. 1.) Nadeel is, dat wij minder hebben, dan wij
moesten hebben, dan ons toekomt, hetzij ons iets toebehoort van nature
of door een verdrag of door de wet.
De verplichting kan ten laatste nog voortvloeien, niet uit het
natuurrecht, maar uit de positieve wet. (c. 18.) Zoo ontstaat door het
volkenrecht, het ambassadenrecht, de verplichting de dooden te begraven,
(c. 19.)
Een rechtvaardig oorlogsmotief is het herstellen van een geleden
onrecht, maar ook die oorlog is geoorloofd, welke dient om te straffen
voor een aangedaan onrecht, dat niet hersteld kan worden, en daarom
geeft Grotius nu zijn theorieen over het strafrecht, (c. 20. 21.)
Na de redenen, waarom men volgens recht een oorlog mag beginnen,
bespreekt Grotius de redenen, die een oorlog wel niet rechtvaardig
maken, maar hem een schijn van rechtvaardigheid geven. Hij weet goed,
dat men ooit ten strijde gaat zonder zelfs een zweem van recht, maar
hierover zal hij niet uitweiden. Men is dan te vergelijken met wilde
dieren. Zij, die den oorlog beginnen, om er eenig voordeel mee te
behalen, zijn roovers.
Wat men te doen heeft, in geval er twijfel komt, of een daad werkelijk
oorlogsreden is of slechts schijnbaar, wordt aangegeven in c. 23. Dan
volgt nog de vermaning, niet lichtvaardig den krijg aan te vangen ook al
is men in zijn recht. (c 24.)
Een kwestie, met de voorgaande verband houdend, is deze: Hij, die
persoonlijk onrecht leed, is bevoegd geweld te gebruiken; maar geldt dit
ook voor een ander, mag een derde in de bres springen voor den
verongelijkte? Grotius antwoordt bevestigend en voegt er bij, in
hoeverre men daartoe verplicht is. (c. 25.)
Vervolgens wordt nog gevraagd, in hoeverre zij, die afhankelijk zijn van
iemand, op eigen gezag geweld mogen gebruiken?
Het derde boek heeft ten doel aan te geven, wat men zoo al doen mag in
den oorlog. Wat is geoorloofd door het natuurrecht? Hier wordt gehandeld
over de neutraliteit der niet strijdenden, over bedrog en list,
gebruikelijk tusschen oorlogvoerende partijen, alsmede over de leugen en
of zij op zich zelf geoorloofd is. (l.3. c.1.) Een bijzondere
opmerkzaamheid verdient vervolgens de vraag: Wat is toegestaan door het
volkenrecht? De publieke oorlog n.l. is ofwel solemneel of niet
solemneel. Het verschil ligt hierin, dat in den solemneelen is voldaan
aan zekere voorwaarden, gesteld door het volkenrecht, hetwelk ook aan
de strijdvoerende partijen i
|