FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51  
52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   >>   >|  
, al naar gelang de zedelijke hoedanigheid volkomen of minder volkomen is. Is zij volkomen, dan kan men spreken van een "facultas", van een bevoegdheid. Is zij onvolkomen, dan moet men ze noemen "dignitas", een "waardigheid". Het recht in den zin van volkomen zedelijke hoedanigheid wordt bij de rechtsgeleerden aangeduid, door "het zijne". Hier wordt dan onder begrepen, het "jus personale" en het "jus reale". Hoe "facultas" en "dignitas" verschillen, wil Grotius nog duidelijker maken. Zij staan, zoo zegt hij, tegenover elkaar gelijk "potentia" en "actus" "in naturalibus." Aan de "facultas" beantwoordt in een ander, de "justitia expletrix" de vergeldende rechtvaardigheid; aan de "dignitas", de "justitia distributiva" de begevende rechtvaardigheid. [70] (l. 1 c. 1 Sec. 4 tot 8.) De "facultas" wordt op hare beurt nog onderscheiden in een "vulgaris" en een "eminens". De laatste is de volkomen rechtsbevoegdheid, die, terwille van het gemeen welzijn, toekomt aan het volk in zijn geheel, over de deelen, waaruit het volk bestaat, en hunne goederen. Wordt _"recht"_ genomen in den zin van _"wet"_, dan moet het recht worden verdeeld gelijk de wet. Hier volgt men het best Aristoteles, die het recht, als wet, onderscheidt in natuur-en willekeurig recht. (ibid. Sec. 9.) Welke beider eigenschappen en kenmerken zijn, zullen wij aanstonds zien. In "de Jure Belli ac Pacis", zegt Grotius over de beteekenis van den term recht en de verdeeling van het recht niet heel veel meer, dan hij reeds vroeger geschreven had in zijn "Inleiding tot de Hollandsche rechtsgeleerdheid." [71] "Rechtvaardigheid", zoo lezen wij daar, is een deugt des willes om te doen dat recht-matig is, recht-matig is dat met het recht overeenkomt." "Recht wert genomen ruym of eng. Ruym genomen recht is de over-een-koming van de daedt eens reedelijk wezens met de reden: voor zooveel aen de selve daedt een ander yet is gelegen." "Eng genomen recht is het opzigt dat daer is tusschen een reedelijk wezen ende yet dat op het selve past, door waardigheid ofte toebehooren." "Waerdigheyt is de bequaemheyt van een reedelijk wezen tot yet dat begeert wert." "Toebehooren is waer door yet het onse wert genoemt ende bestaet (als hier na sal worden verklaert) in Beheering ende in Inschult." Ook hier spreekt Grotius over de justitia "expletrix en distributiva", juist als in zijn hoofdwerk. "Van de rechtvaerdigheid, die op 't eng genomen recht ziet, wordt die soo
PREV.   NEXT  
|<   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51  
52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   >>   >|  



Top keywords:

genomen

 

volkomen

 

facultas

 

justitia

 
Grotius
 

dignitas

 

reedelijk

 
hoedanigheid
 

worden

 
expletrix

rechtvaardigheid

 

gelijk

 
zedelijke
 

waardigheid

 

distributiva

 
overeenkomt
 

geschreven

 
verdeeling
 

vroeger

 

Inleiding


Hollandsche

 

willes

 

beteekenis

 
rechtsgeleerdheid
 

Rechtvaardigheid

 

verklaert

 

Beheering

 

bestaet

 

genoemt

 

Inschult


rechtvaerdigheid

 

spreekt

 

hoofdwerk

 

Toebehooren

 

begeert

 

zooveel

 
wezens
 
koming
 
gelegen
 

toebehooren


Waerdigheyt
 

bequaemheyt

 

opzigt

 

tusschen

 

tegenover

 

elkaar

 

verschillen

 

duidelijker

 

potentia

 

begevende