nauwe straten, de vreemde kleeding
en typen die men ziet, de rijk voorziene winkels, waar zooveel moois
uitgestald wordt dat men in Europa zelden of nooit tegenkomt,... dat
alles maakte ons het scheiden moeilijk; eindelijk zochten wij toch
ons hotel op en begaven ons ter ruste.
De tweede dag was bestemd voor een bezoek aan Nara, een aardig stadje,
2 uren sporens van Kyoto. De weg er heen biedt mooie vergezichten aan;
men vindt er uitgestrekte theeplantages.
Midden in het stadje is een groote vijver, die wemelt van schildpadden
en roode en bruine karpers. Klapt men in de handen, dan komen zij
allen aanzwemmen, en werpt men ze brood toe, dan is het een leuk
gewemel van pooten en koppen en schilden en vinnen; en 't is geen
ongewoon gezicht, een karper boven op een kluwen van schildpadden
te zien spartelen, een voet boven het water. De visschen, met hun
grooteren bek, zijn er het best aan toe; men zou dus gevoegelijk van
karper-aandeel kunnen spreken. Na hier lang genoeg vertoefd te hebben,
lieten wij ons naar den Kasuga-Miya brengen, een Shinto-tempel.
De Shinto-dienst is een inlandsche godsdienst en bestaat in de
vereering der keizerlijke voorvaderen, helden of geleerde mannen, die
veel voor het rijk opgeofferd hebben. Er zijn bijna 200.000 altaren
en tempels, over geheel Japan verspreid, waarin meer dan 800 goden,
halfgoden en heroen worden gehuldigd.
Men kan een Shinto-tempel altijd gemakkelijk van een Boeddha-tempel
onderscheiden door de "Torii", een poort van bijzonderen vorm en van
hout of steen vervaardigd; terwijl men tot de laatste toegang verkrijgt
door de "Sanmon", een poort van twee verdiepingen. Ook zijn de eerste
gewoonlijk veel eenvoudiger van constructie en minder mooi versierd.
Onder de rood-verlakte Torii doorgaande, voert een smalle weg,
aan weerskanten beplant met eeuwenoude denneboomen, naar den
tempel. Honderden tamme, heilige herten loopen hier vrij rond
en eten uit onze hand de koekjes, die in kraampjes te koop worden
aangeboden. Overal langs de lanen van het park, waarin deze tempel met
nog eenige andere gelegen is, staan ijzeren of steenen lantarens van
drie voet tot drie meter hoogte, die tezamen het respectabel aantal van
3000 bereiken, welke eens per jaar van lampjes voorzien en aangestoken
worden, het park herscheppende in een feeentuin. Verder vindt men er
gansche straten van winkels, waarin alleen voorwerpen worden verkocht,
vervaardigd uit de geweien der heilige herten.
Geheel
|