nte hokjes, slechts gescheiden door latten
en met matten belegd, waarin vier personen kunnen plaats nemen, hetgeen
zij doen hurkende of zittende op hunne knieen op een kussen. Het is
dus wel werkelijk "par terre".
Twee gangen--feitelijk breede, onbelegde planken--die iets hooger
zijn dan de zitplaatsen, loopen van den achterkant regelrecht naar
het tooneel, dat op de gewone wijze is ingericht. Boven, aan den
achterkant, zijn de zitplaatsen evenzoo, doch op zijde zijn het een
soort van loges met schuifdeuren--alle deuren schuiven in een Japansch
huis--en een iets hoogere afscheiding, welke echter nog niet tot de
knieen reikt. Dat is de 1ste rang, waarop wij plaats namen, nadat
men ons een laag bankje gebracht had. Achter de loges is een gang,
van waar men bij de buren in huis of in een zijstraat kijkt.
Het eerste wat opvalt is een ontelbaar aantal waaiers, zoowel door
ruwe knuisten als door poezele handjes in beweging gebracht, hetgeen
een eigenaardig effect maakt, daar deze, soms schitterend gekleurde,
in September hier nog onmisbare instrumenten nu in het licht, dan in
de schaduw zijn. Verder is het opmerkelijk hoeveel kleine kinderen met
hunne ouders meegaan, en hoe elke familie voorzien is van theeservies,
gebak- en vruchtenschaal en aschbakje.
Ook wij bestelden thee--van groene, ongedroogde bladen, waaraan men
eerst moet wennen--en bepaalden daarna onze aandacht bij het tooneel.
Het drama was reeds in vollen gang; er werd veel gepraat, handen
gewrongen en geweend, alles met begeleiding van muziek, maar naar ons
oordeel zat er niet veel actie in. Het midden van het tooneel was een
draaibare schijf, zoodat onder het spel de mise-en-scene soms geheel
veranderde. Na het vallen van het gordijn snelden vele bezoekers naar
voren, gluurden er onder door of begaven zich er zelfs achter. Nu en
dan kwamen de acteurs en actrices op, niet van achter de coulissen,
maar over de zooeven genoemde gang, dus midden uit het publiek.
Wij snapten er natuurlijk niets van. Er was evenwel eene verrassing
voor ons weggelegd. Blijkbaar was het een modern stuk, want op
een gegeven oogenblik kwam een Europeaan op, een Japansch meisje
medevoerende, aan wie hij in een mengelmoes van Engelsch en gebroken
Japansch zijne liefde verklaarde op westersche wijze, hetgeen zeer den
lachlust scheen op te wekken. Zij wilde echter niets van hem weten,
waarop hij, vertoornd, een revolver nam en haar daarmede eenige malen
over het tooneel achterna li
|