jke familie.
Vervolgens bezochten wij de vermaarde oudheidwinkel van Asahina. Nooit
heb ik zooveel antiquiteiten bij elkaar gezien. Harnassen,
malienkolders, helmen, zwaarden, dolken, speren, pijlen, bogen,
lansen, beschermplaten voor paarden, stijgbeugels van wel 10 kilo
gewicht, maskers, heidensche goden, altaren, reliquien, potten en
pannen,... dat alles lag dooreengestapeld op de beide verdiepingen
van het huis, zoodat men zich nauwelijks kon roeren. Afgodsbeelden
om van te droomen, vaasjes om te stelen, porceleinen borden om van
te watertanden, beschilderde waaiers van eeuwen her, soms half tot
stof vergaan, en ik weet niet wat nog al meer. En ze gooien er met
honderdtallen van jaren en tientallen van yen's (1 yen = +- f 1.25), dat
men er wee van wordt. Men kan echter afdingen, maar dat is eigenlijk
niet eens prettig, want na er b.v. 20% te hebben afgekregen, heeft
men per slot van rekening later toch altijd het idee, minstens nog
den dubbelen prijs te hebben betaald.
Buiten op het uithangbord staat: 800.000 curios. Of ze dat getal ook
met zes verminderd hebben na ons vertrek? Ik denk, dat het altijd
wel 800.000 zal blijven.
De ricksja-koelies, die al dien tijd getroost op ons hadden gewacht en
zich den tijd gekort met het rooken van een onnoemelijk aantal pijpjes,
brachten ons daarna op een plein, alwaar een gedenkteeken staat,
opgericht ter eere van de gevallenen in den oorlog met China, 1894/95.
Het oude Japan stichtte tempels en altaren en feestdagen ter
nagedachtenis zijner helden; het moderne Japan richt monumenten op,
gekroond door een nieuwerwetsch projectiel, dat 's avonds omgeven
wordt door een krans van electrische lampjes.
Het was inmiddels middag geworden, de scholen gingen uit en wij
hadden gelegenheid, het jeugdige Nippon eens goed op te nemen. De
meisjes, zonder hoed, maar allen gewapend met een zwarte parasol,
hadden in zooverre aan de westersche mode geofferd, dat haar kleeding
van boven op een kimono en van onderen meer op een damesrok geleek,
die dan bijna altijd donkerrood was. Ook droegen enkelen schoenen.
Bij de jongens kon men de verschillende scholen onderkennen. Sommigen
liepen in de nationale kimono, met een grooten hoed op, terwijl van
een andere school allen een wit pak aan hadden, met een pet. Er waren
verscheidene intelligente gezichten bij.
Na in ons hotel geluncht te hebben, namen wij onze siesta totdat de
grootste hitte ietwat geweken zou zijn.
Klokke vijf vond on
|