n zij bitter gestemd, hetgeen wij des te
beter konden begrijpen, toen zij ons vertelden dat een broer van haar
in den slag aan de Yaloe gesneuveld was.
Het lawaai der stad klonk als het ruischen eener rusteloos deinende
zee in de verte; aan den helderen sterrenhemel straalde de maan,
en beneden in den tuin klaagde een banjo....
Dit alles was zeer poetisch, maar aan alles komt een einde, en
vier minuten na middernacht zaten wij weder in den sneltrein naar
Tokyo. Sayonara (vaarwel), Nagoya! Sayonara, Sjiso! Sayonara, Nobo!
Wij troffen het minder goed dan den vorigen nacht. De banken waren
bijna geheel ingenomen door slapende reizigers, allen in meer of
minder bekoorlijk neglige, en wij moesten ons met een zitplaats
vergenoegen. Van slapen was dus voor mij geen sprake. Ik deed maar
net alsof ik de "hondewacht" had en trachtte rookende en lezende den
tijd te dooden.
Spookachtig gleed het landschap ons in het blauwe maanlicht voorbij;
soms ging het vlak langs de kust en zagen wij den Grooten Oceaan
glinsteren. Mijn reisgenoot was weldra ingeslapen; wat mij betreft,
een zachte plank om op te liggen is mij voldoende, doch zittende kan
ik niet slapen. Er was wel een slaapwaggon, maar dat was ons te duur.
Mijn buurman, een roode Ier, bood mij zeer vriendelijk eenige malen
zijn whisky-flesch aan, met het gezegde: "a small drip in the morning
is better than a lot in the day". Ik bedankte echter en verdacht hem,
van ook "a lot in the day" niet afkeerig te zijn. Gelukkig brak om 5
uur de dag aan; het werd levendig in den waggon, van die ongegeneerde
levendigheid, welke ontwakenden personen eigen is. Van toilet-maken
was evenwel pas sprake toen wij Tokyo naderden.
Japan is dicht bevolkt en volgt daarin op Belgie en Nederland. Wij
snelden langs steden en dorpen, over rivieren en door tunnels,
voorbij heuvels en valleien, met voortdurend de Fuji-Yama in de blauwe
verte, de heilige berg van Japan, 12.400 voet hoog, welke men overal
afgebeeld ziet: op waaiers en photo's, op porcelein en lakwerk, en
die, als een oude, trouwe waker, met zijn besneeuwde kruin de wacht
schijnt te houden over gansch Nippon, en zoowel de Japansche Zee als
den Stillen Oceaan domineert.
Half tien arriveerden wij te Tokyo. De stad heeft ruim 1.400.000
inwoners en beslaat de enorme uitgestrektheid van honderd vierkante
mijlen, wat niet te verwonderen is, als men bedenkt dat de huizen over
't algemeen laag zijn en zelden meer dan eene verdieping hebb
|