een heerlijke dennengeur vervulde
de lucht. Een prachtige weg, aan weerszijden beplant met eene dubbele
rij eeuwenoude dennen, voerde van Utsunomiya naar Nikko en liep het
laatste gedeelte vlak langs den spoorweg.
Half elf arriveerden wij op onze bestemmingsplaats, waarvan een
Japansch spreekwoord zegt: "Nikko minai uchi wa, kikko to iuna",
hetgeen beteekent: "Totdat gij Nikko gezien hebt, zeg niet kikko",
d.i. magnifiek.
Nikko ligt op eene hoogte van 2000 voet te midden der bergen en wouden,
heeft een koel klimaat en is dan ook een druk bezocht zomerverblijf. In
den omtrek wemelt het van watervallen, warme bronnen en kopermijnen.
Wij lieten ons naar het prachtig gelegen Kanaya-hotel brengen, waar
nog juist twee kamers disponibel waren. Overigens was het geheel bezet,
zeker wel eenigszins het gevolg van de groote, jaarlijksche processie,
die den volgenden dag zou gehouden worden.
Wij lunchten in de eetzaal en ik wenschte wel, dat ik daarvan een
goed idee kon geven. Het was een ruime, lichte zaal, voorzien van
een vroolijk beschilderd plafond en met tal van typische, japansche
schilderijen aan den muur. Aan de overal verspreide tafeltjes, bedekt
met flonkerend kristal en veelkleurige bloemen, zat een opgewekt,
internationaal gezelschap, en daartusschen bewogen zich een twaalftal
lieve japansche meisjes met haar eigenaardige dribbelpasjes, gekleed in
lichte kimono en kleurige, zijden obi, een breede ceintuur, die eenige
malen om de middel gewonden wordt en van achteren zoodanig opgenomen,
dat het net lijkt, alsof zij een kussentje op den rug hebben; met
een frisschen, door de gezonde berglucht veroorzaakten blos op de
wangen, en bloemen in de glanzend zwarte lokken; welke meisjes met
sympathieken blik, zachte stem en gracieus gebaar de gasten bedienden.
Rondom de geheele zaal liep een glazen veranda, die een prachtig
uitzicht vergunde op de bergen, terwijl beneden in de diepte een
wilde bergstroom zijn eeuwigdurend lied zong....
Daar wij den volgenden morgen weer terug moesten, wilden wij
dienzelfden dag nog de Kegon-waterval bezoeken, den hoogsten van
Nippon. Het is een vrij verre tocht, dien men doet te paard, per
ricksja of in een draagstoel. Wij kozen het eerste en stegen om half
twee in het zadel. Een groom werd ons meegegeven om den weg te wijzen.
Een hulpbrug bracht ons aan de andere zijde der rivier. De
rood-verlakte heilige brug, welke anders daarvoor dienst doet,
was kort geleden door de golven m
|