lde hij, was grooter dan
zijn klooster, de wereld grooter dan zijn land, en er viel daar buiten
eene even nuttige als roemrijke levenstaak te vervullen. In zijne cel
zelve had de beweging der eeuw hem aangegrepen; uit zijne boeken was de
tegenstelling eener barbaarsche omgeving en van een hoogeren standaard
van beschaving hem openbaar geworden; naar _die_ lucht en _dat_ licht
strekte zijn verlangen zich uit. Zoo ten minste verklaren wij ons zijn
ongeduldig bijten in de staven van zijn tralievenster, tien jaren lang.
Er is in Erasmus' leven, nadat als geleide van een jongen schotschen
koningszoon gunstiger omstandigheden hem eindelijk naar Rome gevoerd
hadden, en hij in de drukkerij van Aldo Manuzio de proefbladen zijner
herziene _Spreekwoorden_ had mogen korrigeren; er is een tijd gekomen
dat een ding bij hem nog boven Italie ging: Bazel en de vrijheid. Met de
jaren is het hem duidelijk geworden dat eene werkzaamheid als die zijner
droomen, niet gebonden was aan het land of de stad waar het toeval de
beschaving der oudheid, uit het Oosten verdreven, eene vlugthaven had
doen vinden. Onverschillig dat de Italianen hem niet noodig hadden; zij
voor het openbaar onderwijs hem niet gebruiken konden; zijn nederlandsch
accent, bij het latijnspreken, een hinderpaal was.[18] Niet in het
spreken lag zijne grootste kracht, maar in het schrijven. Hij was in de
wieg gelegd voor leermeester van Noord-Europa met de pen.
Maar in zijne jeugd hunkerde hij slechts naar Italie; en voor de tweede
maal is hij de wanhoop ten prooi wanneer, na een snel vervlogen uitzigt
op welstand en onafhankelijkheid, de vloek der armoede hem op nieuw aan
de plaats bindt.
Het heeft niet gebaat dat een bisschop van Kamerijk, verlegen om een
bekwaam jong sekretaris, daarover naar Utrecht schreef en op aanbeveling
van den prior van Emmaues onzen veelbelovenden augustijner in dienst nam.
Het doel waarvoor die prelaat hem wilde gebruiken werd gemist, en het
eenige wat de ex-sekretaris bij zijn wisselen van loopbaan gewonnen had
was, dat hij zich naar Parijs had kunnen verplaatsen.
Zijne studien kon hij daar voortzetten ja, en door het geven van
privaatlessen aan een rijken engelschen knaap of jongeling, lord
Mountjoy, er in zijn onderhoud voorzien. Verdiende hij eene kleinigheid
extra, door voor boekverkoopers te werken, dan kon hij zich een
uitstapje naar Zeeland, naar Engeland veroorloven, en oude
kennismakingen gaan vernieuwen of nieuwe aanknoopen. Doch
|