ig
geworden normaal bestanddeel der zamenleving. Als bijzondere
genootschappen tot bevordering van in- en uitwendige zending, als
instellingen van liefdadigheid, als toevlugtsoorden der vrijwillige
wereldverzaking, als brandpunten eener naar den Heiligen Benediktus te
noemen geleerdheid mogten de kloosters zijnentwege blijven. In alle
andere opzigten hadden zij volgens hem voor goed uitgediend.[46]
Werkelijk was aan de universiteiten voor de wetenschap een nieuw
kweekbed ontsloten. Het onderwijzend personeel voor lagere en middelbare
scholen behoefde niet langer uit de kloosters getrokken te worden. Er
was een onderwijzersstand van leeken ontstaan. Later zou die klasse
dagelijks talrijker worden, naarmate het veldwinnend protestantisme
onder het humanisme der lagere rangen meer aanhangers wierf.
Maar wat regtstreeks Erasmus en zijn tijd kenmerkt is dat partijkiezen
voor het gezond verstand tegen het bijgeloof, zooals in het ontmaskeren
van dien dordrechtschen boerebedrieger. Dit was iets moderns. Te dezen
aanzien is in den boezem van het katholicisme, wat het onoverwinlijke
van zijn afkeer, de hevigheid zijner satire, het profane of goddelooze
der uitdrukking betreft, Erasmus de Voltaire der 16de eeuw geweest. Hij
moet in de eindelijke zegepraal der rede zeer vast geloofd hebben, dat
hij met een onverdeeld gemoed zoo lustig aan de pijlers der legende
heeft kunnen staan schudden.
In eene zijner _Zamenspraken_ verhaalt hij van een storm op zee, en van
sommige dwaze kerkgeloften der passagiers, wanneer de schipper heeft
aangekondigd dat het hagchelijk oogenblik van pompen of vergaan gekomen
is. Erasmus is in den loop der jaren uit Frankrijk en Nederland zoo
dikwijls naar Engeland overgestoken, dat wij het tooneel der handeling
die hij beschrijft onwillekeurig op de Noordzee of in het Kanaal zoeken.
"En," laat de verteller zich vragen; na reeds door een en ander
voorbeeld de zonderlinge werking van het gevaar op de eensklaps
ontwakende vroomheid der menschen geschilderd te hebben, kenbaar aan het
inroepen der bescherming van verschillende heiligen; "en was er niemand
die aan den Heiligen Christoffel dacht?--Jawel; en zelfs kon ik mijn
lagchen niet houden toen een hunner, bang dat hij niet verstaan zou
worden, den Christoffel der kathedraal van Parijs, een beeld als een
berg, luidkeels eene waskaars beloofde _zoo groot als hijzelf_. Met
inspanning van al zijne krachten had hij dit een- en andermaal
uitgegalmd, toen een g
|