omgebouwd, iets dat men toen meer deed. Een zonderling gezicht zoo'n
kerk met schietgaten en kanteelen boven het dak uit. Men had vooral
die versterkingen geheel gerestaureerd, en nam daartoe de steensoort
waaruit de kerk indertijd opgetrokken was, een materiaal dat men
in den naasten omtrek nog voor 't grijpen had. Mij scheen het toe,
dat de ligging der kerk haar weinig tot verdedigingspunt eigende,
en ik voelde de booze verdenking bovenkomen, dat hierbij meer
aan de fantasie van den bouwmeester gedacht moest worden, dan aan
den drang der omstandigheden. Ook de steenen der restauratie waren
fantastisch, want ze waren nog niet met het stof der eeuwen overtogen,
en vertoonden nog de grillige vlammen van pas uitgehakte lava. Dat
ontnam aan 't geheel de stemming. Het nieuwe Royat, de badplaats,
is zeer sierlijk en vol levendig en weelderig gedoe, maar heeft geen
bijzonder karakter. Ik keerde per tram van Royat naar Clermont terug.
De volgende dag was bestemd voor den tocht naar Montdore; eerst per
trein tot Issoire, en dan per diligence (_car alpin_)naar Montdore. De
reis was te ver om te voet te worden afgelegd.
Van plaatsbeschrijvingen van streken die men per spoor doorvliegt,
ben ik geen vriend. De snelheid waarmede 't eene 't andere opvolgt
kan in den regel niet dan verwarde algemeene indrukken geven. Daarom
slechts de vluchtige opmerking, dat de weg schilderachtig is, vooral
wanneer men de rivier de Allier kruist of op korten afstand de oevers
volgt. Bij de stadjes, die men langs komt, heeft men nog eene sierlijke
hangbrug over de rivier. Men komt voorbij Vic-le-Comte, voorheen de
hoofdplaats van Auvergne, waar de bloedigste tafereelen uit zijne
middeneeuwsche geschiedenis afgespeeld werden. Dan voorbij Coudes,
met bouwvallen van abdijen en kasteelen, verlaat dan de Allier weder
en komt in de vlakte van Issoire. 't Speet me zeer, dat ik geen tijd
had om te Issoire de groote kerk te gaan zien, die veel overeenkomst
heeft met de Notre Dame du Port te Clermont, doch deze in afmeting en
versiering overtreft, maar de car alpin waarmede ik naar Montdore zoude
rijden, staat aan 't station klaar, en hoewel de postillon op de vraag
of er plaats was, antwoordde dat er alleen gebrek aan reizigers was,
werd de reis met groote overhaasting aanvaard.
Een plaatsje naast den postillon werd door mij ingenomen, en spoedig
vernam ik van hem, dat ik maar 10 K.G. bagage vrij had, en dat mijn
handkoffer wel meer zoude wegen, maar dat
|