vilten hoedenfabrikaten,
kan men zeggen dat zij volkomen in strijd is met den gewonen loop
van zaken. Hoe grooter de hoed is bij zijn geboorte en hoe kleiner
hij is wanneer hij in gebruik genomen wordt, hoe beter hij aan de
gestelde eischen zal beantwoorden.
Het bleef dien dag broeiend heet, en ik had na de wandeling
over het "orgel" geen lust om nog meer te loopen; dus per spoor
naar Mauriac. Een genotvol ritje, want dat gedeelte van 't net der
Orleans-spoorwegmaatschappij is zeer bergachtig en wordt dientengevolge
uiterst langzaam bereden; het is een merkwaardig staaltje van
spoorwegbouw. Tal van heuvels, dikwijls door viaducten onderling
verbonden, hebben de ingenieurs niet afgeschrikt; op twee punten
hadden ze zelfs de lijn met slingers tegen de berghelling op moeten
brengen, en zag men de sporen die men bereden had, weder naast en onder
zich. Eene verbazend groote omnibus bracht mij van 't station naar
het hotel l'Ecu de France, een echt ouderwetsch plattelands-logement:
eenvoudig maar in de puntjes, en eene eerwaardige waardin, met een
vriendelijk praatje. Terwijl ik mij verfrischte, zuiverde eene heftige
droge donderbui de lucht, en woei het stof uit de straten, zoodat ik
voor donker nog eene wandeling door het stadje maken kon. Mauriac is
met Salers, dat ik den volgenden dag bezoeken zoude, het merkwaardigste
stadje van Auvergne; het ligt op 900 M., heeft 3500 inwoners, en
bezit belangrijke overblijfselen van vroeger aanzien; gesticht werd
het als klooster, omstreeks het jaar 560, door een kleindochter van
Clovis, op eene plaats van oudsher door de Gallo-Romeinen bewoond;
in de stad zelf en in hare omgeving werden tal van voorwerpen uit
dien tijd opgedolven; van de kloosterkerk van 't jaar 560 werden de
laatste overblijfselen in 1825 opgeruimd;--het was niet alleen in
Nederland dat in die dagen eene verwoestingswoede heerschte; maar
in de kerk Notre-Dame des Miracles bezit de stad nog een schitterend
overblijfsel van eenvoudige romaansche bouwkunde. De achthoekige toren
werd in de vorige eeuw nog al eerlijk hersteld. Het beeldhouwwerk
aan den hoofdingang is bijzonder merkwaardig; de gebeeldhouwde deuren
van 1582 zijn prachtige voorbeelden van de houtsnijkunst dier dagen,
al zijn ze wat geschonden. Inwendig trekt een doopvont de aandacht,
en eene zwarte madonna is ook hier weder het brandpunt der vereering
in wijden omtrek. Hier en daar trekken nog andere oude gebouwen de
aandacht, en de algemeene indruk is pr
|