epen,
van den Mont-Dore, van de Cezallier en van de Cantalgroep. Aan de
andere zijde van Bort, waar men 350 M. boven verheven is, over de
Dordogne heen en over het spiegelgladde, schitterende meer van Madic,
eene opeenvolging van heuvelruggen met diepe insnijdingen, die aan
den horizon afgesloten worden door de genoemde berggroepen. Bosschen,
heidevlakten in prachtig paarsen tooi; weidevelden en bebouwde akkers
versieren de heuvelen in allergelukkigste afwisseling. Enkele witte
vlekken, dorpen en stadjes, eene helle weerkaatsing van een waterval,
schijnen kunstmatig aangebracht om dien fraaien tuin nog grooter
bekoorlijkheid te verleenen. Het kost den wandelaar meer dan een uur,
eer hij zich van dat vergezicht kan afwenden! De terugwegen naar Bort
zijn talrijk en men kan op goed geluk af elk pad kiezen; onder het
afdalen is de toren van Bort een onfeilbare wegwijzer.
Na het dejeuner toog ik naar de hoedenfabriek. Ik zal u niet vermoeien
met eene uitgebreide omschrijving van dit fabrikaat, dat we allen,
oud en jong, op het hoofd hebben of gehad hebben. Het meerendeel
van de fransche hazenhuidjes wordt te Bort verwerkt, dat wil zeggen
alleen het haar; maar de millioenen konijnenvellen, die jaarlijks uit
Australie naar Europa verscheept worden, komen allen in de fabrieken
van vilten hoeden terecht. Is het haar eenmaal gesorteerd, dan wordt
de hoed gemaakt uit water en haar, dat op een koperen vlechtwerk
gespoten wordt; dat vlechtwerk is in den vorm van een suikerbrood
en zoowat 75 c.M. hoog en 40 c.M. doorsnede aan het grondvlak. De
eerste vorm van een hoed is dus een reuzenhoed; nu wordt hij door
behandeling met heeten stoom, door pletten en vouwen en hameren ineen
gewerkt en verkrijgt zoo de vereischte vastheid, terwijl hij hoe
langer hoe kleiner wordt. Verder zullen we de fabrikatie maar niet
volgen; er wordt nog geverfd; er wordt nog gewasschen; er worden
zachte fijne vilten gemaakt; er komen dikke en minder plooibare te
voorschijn; het einde van alles is een opgemaakte hoed, dien men zoo
maar dragen kan. Door het bezichtigen van dat alles ben ik dan ook
tot het medeweten van een groot geheim gekomen; namelijk welk model
van hoeden in 1906 gedragen zal worden, zoowel door dames als door
heeren. De fabrikant legde mij echter daaromtrent het zwijgen op;
moeielijk te bewaren is dit niet, want waarschijnlijk hebben bij
't lezen dezer regelen de meesten het nieuwe model reeds gezien
of in gebruik. Als algemeene indruk der
|