tent op in het hotel Amblart, waar ik eene aardige kamer kreeg, met
een prettig uitzicht op de Dordogne en op het oude stadje. De avond
en morgen te Bort waren allergezelligst; aan de middagtafel maakte
ik aangename kennissen en besloot den dag in hun gezelschap en met
eene avondwandeling door de stad en langs de Dordogne; in een cafe
maakte ik onder anderen kennis met een fabrikant van vilten hoeden,
die mij uitnoodigde den volgenden morgen zijn fabriek te komen zien.
Bort heeft 4000 inwoners, een paar flinke fabrieken en veel handel; de
uitzichten langs de rivier zijn zeer mooi, en die op de bazaltruggen,
de Orgues, zijn van zeer bijzonderen aard. 's Morgens vroeg trok ik
er reeds op uit; het is, na eene korte wandeling buiten de stad,
een flinke klim van ongeveer een uur, waarbij men des voormiddags
alles heeft, behalve het eenige noodige: schaduw. De boomen aan
den voet van de bazaltmuren zijn daarom dubbel welkom, en men
heeft daar reeds fraaie uitzichten, een voorproefje van 't geen men
boven zien zal. De bazaltzuilen te Bort--en er zijn er zoo meer in
Auvergne--zijn ontzagwekkend van afmeting. Men kent de stukken van
bazaltzuilen, die hier van den Rijn aangevoerd worden tot het maken van
sluismuren, zeeweringen en dergelijken. De kristalvorm is dezelfde;
maar wanneer zoo'n zuil van den Rijn eene grootste doorsnede heeft
van 40 centim. dan is het al een zwaar stuk. Hier zijn ze 8 tot 10
meter in doorsnede, die van 4 meter zijn stroohalmpjes. De lengte
is gemiddeld 90 meter, en men kan zich ter nauwernood den indruk
voorstellen, wanneer men dergelijke wanden ziet, die zich voor u
opheffen en zich verder uitstrekken dan men zien kan. De geologie
leert ons, dat die zuilen bij afkoeling gekristalliseerd worden uit
een gloeiende, vloeibare massa; wat moet dat voor een gloed geweest
zijn, toen zich daar kristallen vormden van die afmetingen! Hier
en daar zijn er enkele zuilen ingestort en de brokken, waar men
tusschen door klauteren kan, geven nog beter denkbeeld van de
reuzenafmetingen. Na eene korte rust in de lommer volgde ik het
voetpad naar boven en kwam op den top der kolommen (760 m.). Langs
de kanten komen die koppen bloot, maar op eenige meters van den kant
bestaat de bodem reeds uit goed bouwland, hier en daar afgewisseld
met weiden en bosch. Van den rand der bergvlakte geniet men een
der prachtigste uitzichten van midden-Frankrijk; men staat in het
middenpunt van een groot halfrond, gevormd door drie berggro
|