en der oudheid-handelaren. Geen der merkwaardige gebouwen,
ook niet de oude kasteeltjes in den omtrek, waren nog in handen van
de oorspronkelijke families, en inwendig was er ook niets meer te
vinden. De prachtige betimmeringen waren uitgebroken en verkocht; hen
volgden de schoorsteenen, de trapleuningen, de versieringen van deuren
en vensters, het ijzer- en koper smeedwerk, tot er niets overbleef
dan bijna onbewoonbare vertrekken, die dan bij gedeelten verhuurd
werden. Men zeide, dat in vele gevallen de tegenwoordige bewoners, door
't langdurig bewonen, eigenaars werden en dat van vroegere eigenaren
dikwijls niets bekend was. Men verklaarde deze vreemde feiten altijd
door het tooverwoord "La grande Revolution". Ik werd in het levendig
gesprek met de pas gemaakte kennissen verrast door de waardin, die ons
tegen negen uur de brandende blakers bracht; het duurde haar te lang en
we moesten maar naar bed. Maar ook wij maakten "une grande revolution"
en onttrokken ons aan den druk der over ons gestelde machten; we
ontsnapten met de brandende blakers in de hand naar buiten. 't Was
heerlijk maanlicht; de blakers werden uitgeblazen en op de groote
markt in een der raamkozijnen van het maison du Notaire neergezet,
en we maakten een wandeling door de reeds in diepe rust gedompelde
stad. Niet licht zal ik die heerlijke avondwandeling vergeten,
en vooral dat prachtige uitzicht van de Promenade de Barrouze;
tegen half elf bereikte ons de arm der hoogste macht; de nachtwacht
kwam opdagen, en wij begrepen dat verder verzet onmogelijk werd;
we zochten onze blakers weder op, en sloopen door de zijdeur, die ik
's middags gevonden had, het hotel weer binnen.
Den volgenden dag stond mij eene inspannende wandeling te wachten. De
tocht van Salers naar den Puy Mary, en van dezen naar Murat, staat
bekend als de schoonste in Cantal, maar hij heeft het groote gebrek van
43 K.M. lang te zijn. Dat was een marsch van 11 uren! Zeer vroeg op;
vroeger dan het hotelpersoneel; met aanvankelijk treurige gevolgen. Ik
werd voor 't ontbijt in eene binnenkamer gelaten maar dit vertrek--de
woonkamer van het gezin--was erg bedompt en waarschijnlijk sedert
de grondvesting van het gebouw niet meer bijgeveegd; het was mij
ondoenlijk het ontbijt daar te voltooien, en ik was blijde, na mijne
rekening betaald te hebben, weder naar buiten te kunnen.
Er was een dikke mist; de weg loopt langs de berghelling boven het
dal der Maronne; van al de prachtige vergezichten
|