departement. Sommigen schrijven deze
bouwvallen een zeer hoogen ouderdom toe, anderen gaan niet verder terug
dan de 15de eeuw. Ze staan op een bazaltheuvel van 729 m. hoogte,
en zijn een der merkwaardigste overblijfselen van den franschen
vestingbouw in deze streken. Een bewaarder vraagt u 50 centimes
toegang, maar laat u overigens vrij. Eerst komt men in een kring
van vestingwerken op eene ruimte, die het geheele kasteel omringt,
dan leidt een steil pad omhoog, en ziet men bij eene poort naast den
grooten toren twee romaansche kapelletjes, een uit de 11de en een
uit de 12de eeuw, tegen elkaar gebouwd. Het kasteel is dus om die
bestaande kapelletjes heen gebouwd, of het is zelf van nog ouderen
datum. De eigenlijke kasteelpoort is uit de 15de eeuw, en uit dien
tijd stammen ook de vestingwerken. Er is nog een klein gebouw, dat er
wat vroolijker uitziet en uit lateren tijd dagteekent. Het beklimmen
van den toren is zeer aan te raden, om het goede overzicht over het
geheel der gebouwen en om het prachtige uitzicht op den omtrek.
Voorbij Murols krijgt men een boschrijk dal, zoo bezaaid met
vulkanische brokken, dat men haast zou gaan denken aan eene
voorhistorische verzameling van slakken-steenen; dan bereikt men
spoedig het verrukkelijk gelegen meer van Chambon, een waterplas van
ongeveer 60 hect. ter diepte van bijna 6 M., op 880 M. hoogte. Men
beweert dat dit meer gevormd is door een lavastroom, neerkomende
van den Tartaret, die de Couse afdamde. De oppervlakte vermindert
voortdurend; naar men zegt ontsnapt het water door spleten die in den
lavadam ontstaan. Spoedig zal dat meer echter nog wel niet verdwijnen,
en nog menigeen zal zich in de allerbekoorlijkste ligging kunnen
verheugen. Op den achtergrond ontwaart men de allergrilligst gevormde
rotsen van den Dent du Marais. Voorbij het meer krijgt men een prachtig
uitzicht op het dal van Chaudefour, en het dorp Chambon naderende,
ziet men eerst op het kerkhof eene kleine romaansche grafkapel, zoo
eerlijk en zuiver van stijl en zoo goed bewaard gebleven als maar
mogelijk is; zij dateert uit de 11de eeuw en wordt in de wandeling
zeer oneigenlijk het Baptistere genoemd.
Chambon is niet groot en niet zindelijk, maar aan de samenvloeiing
der Couze en der Surain zoo schilderachtig gebouwd, en zoo allerliefst
tusschen de boomen gelegen, dat men de onzindelijkheid spoedig vergeet
en besluit den maaltijd maar elders te nemen, om hier zijne oogen
met toenemenden lust te gast laat
|