gaan. Alles is bij het bouwen aan
het toeval overgelaten, maar daaruit is een geheel ontstaan, dat de
bouwers niet droomden en niet bedoelden. De huizen op zichzelf hebben
niets bijzonders, maar het geheel aan de beide stroompjes en onder
het hout is bekoorlijk.
Van Chambon gaat het verder door het diepe dal van de Surain, overal
met dennenbosschen bedekt, met groote slingers omhoog tot aan het
gehucht Bressouleille. Ditmaal is het een gelukkig verschijnsel als
de wandelaar wat moede wordt, want bij het rusten is de klimmer altijd
geneigd om eens achteruit te zien hoe hoog hij al gekomen is; en juist
achteruit zijn hier de heerlijkste vergezichten. Een kleine bergstroom,
de Diane, ziet men van val tot val vooruit springen, en zijnen loop
volgende krijgt het oog een prachtig rustpunt in het meer van Chambon
en op zijne mooie omgeving. Het is van deze hoogte bijna nog mooier,
dan wanneer men aan de oevers staat! Van Bressouleille gaat het al
maar met groote slingers over eene hoogvlakte, dan door weiden, dan
door bosschen omhoog; verderop is de weg uitgekapt in de wanden van
den Puy de la Croix Morand; 't landschap wordt eentonig en somber, tot
men op den bergrug komende, den Col de Diane (1360 M.) bereikt en, na
zich eene korte wijle verheugd te hebben in een effen weg, op eenmaal
het prachtige dal der Dordogne voor zich heeft. Men ziet de badplaats
Bourboule in de verte, de meren Guery en La Roche-Tuilliere, hoewel op
grooten afstand, bijna aan zijne voeten. Nu met korte slingers snel
omlaag; in de weiden, voor 't eerst op deze reis, tal van bloemen;
om een rotsachtig voorgebergte heen, en daar ligt het vriendelijke
Mont-Dore voor u.
De wandeling was aangenaam geweest; de afwisseling groot en de laatste
verrassing: het uitzicht op het dal der Dordogne, zette de kroon op
het werk. Daar kon wel een tegenvaller op overschieten, en die kwam
ook. Ik vraag u, wat heeft een voetreiziger met den ransel op den
rug te verwachten, wanneer hij daar zoo om licht en donker in eene
fransche modebadplaats aankomt? Ik stapte naar het Hotel des Etrangers,
waarvoor ik eene aanbeveling had van het Syndicat te Clermont,--maar
't was precies of men dacht dat ik niet eerlijk aan die aanbeveling
gekomen was; ik kon ternauwernood eene kamer krijgen, en toen mij
die niet beviel, was 't nagenoeg heel en al mis. Niet prettig in eene
plaats die ik wist dat overvol was! 't Is mij eerst aan 't einde van
mijn verblijf aldaar mogen gelukken, de ma
|