hij zoo onheusch niet was,
om daar dadelijk op 't kantoor over te spreken. Alweder het oude type,
door dezen jongen man ten tooneele gevoerd; in een opzicht evenwel
verschillen die heeren daar, van het bij ons inheemsche soort. Zij
staan in de eerste plaats op den titel van postillon; koetsier is hun
wat min. En dan, ze zijn wondergraag met monsieur aangesproken. Dat was
me al meer opgevallen, een tramconducteur hoort ook gaarne monsieur,
ze laten dit spoedig merken; en wanneer men den koetsier van eene
car alpin of gewone diligence maar altijd met monsieur aanspreekt,
dan behoeft de fooi later nog niet eens zoo heel ruim te zijn, om op
voorkomendheid, ook aangaande het overwicht van den koffer te kunnen
rekenen. Niet dat die vrienden hooger geacht willen worden dan zij
zijn, maar ze zijn gaarne even hoog als ieder ander.
Bij het verlaten van Issoire stijgt de weg westwaarts langs den
linkeroever van de Causse d'Issoire. In 't verschiet teekenen
zich de omtrekken der Dore-bergen tegen den gezichteinder; rechts
verheffen zich de wanden der hoogvlakte van Pradines als muren steil
omhoog. Links enkele bergspitsen. Die steile wanden der hoogvlakte
van Pradines vertoonen op den rand de eerste vulkanische vorming
van eenigen omvang die ik nog zag; die bovenranden bestaan alle uit
rotsblokken, blijkbaar in vuurgloed gevormd; het zijn uitgedoofde
slakken in de grilligste gedaanten en van reusachtige afmetingen. Wat
verder, voorbij het dorpje Perrier, ziet men in de wanden vierkant
gehakte gaten; het zijn de overblijfselen van voorhistorische woningen,
waarvan eenige nog bewoond worden door de gezinnen der bewakers van
de wijnbergen. Daar is ook eene pyramidaal omhoog gaande rots, die
te meer de aandacht trekt omdat er een torentje op gebouwd is; 't is
thans een bouwval, die toren van Maurifolet, en men kan hem volgens
de inlichtingen van mijnheer den postillon alleen bereiken door een
inwendig in de rots uitgebroken wenteltrap. De weg loopt overigens
tot St. Nectaire door eene zeer welvarende streek. De gedeeltelijk
ingehaalde oogst was van goede hoedanigheid en meestal tarwe. Ik
zag er verscheidene kweektuinen voor druiven, met opschriften dat
er puike gezonde stekken uit Californie, Australie en meer afgelegen
oorden te krijgen waren. De druivenziekte schijnt daar dus onder de
inheemsche boomen sterk huis te houden. Er werd veel geploegd, eene
zeer ondiepe voor, en 't trok mijn aandacht dat op dien vetten grond de
ploeg a
|