FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82  
83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   >>   >|  
vroeg mij zelven af wat kapitein Nemo wel van onze ontsnapping zou denken, welke ongerustheid, welk leedwezen deze hem misschien zou veroorzaken, en wat hij doen zou, ingeval hem ons plan bekend werd, of het mislukte! Ik had mij ongetwijfeld niet over hem te beklagen; integendeel. Nimmer werd gastvrijheid gulhartiger aangeboden dan de zijne; doch als ik hem verliet, kon ik toch niet van ondankbaarheid worden beschuldigd, want geen eed verbond ons aan hem. Hij rekende alleen op den drang der omstandigheden, niet op ons woord, om ons voor altijd aan hem te verbinden; hij had ronduit bekend, dat hij ons altijd gevangen zou houden, en dit rechtvaardigde ons voornemen. Ik had den kapitein sedert ons bezoek aan het eiland Santorino niet terug gezien. Zou het toeval ons voor mijn vertrek nog bij elkander brengen? Ik begeerde en ik vreesde het te gelijk. Ik luisterde of ik hem niet in zijn hut, naast de mijne hoorde loopen, doch geen geluid trof mijn oor; zijn hut moest ledig zijn. Toen vroeg ik mij zelven af of die vreemde man wel aan boord was. Sedert dien nacht, waarin de sloep den Nautilus had verlaten om die geheimzinnige reis te doen, waren mijn denkbeelden te zijnen opzichte wel eenigszins gewijzigd. Ik dacht dat kapitein Nemo, wat hij ook mocht zeggen, met het bewoonde land nog wel in eenige betrekking zou staan. Verliet hij nooit den Nautilus? Weken waren soms voorbij gegaan, dat ik hem niet gezien had. Wat deed hij in dien tijd, en bedreef hij geen daden, waarvan ik den aard niet kon gissen, terwijl ik nog altijd meende dat hij een eeuwigen haat aan het menschdom had gezworen? Duizenden gedachten van dien aard bestormden mij. Het veld mijner veronderstellingen moest zich uitbreiden in de omstandigheden, waarin ik mij bevond: ik voelde mij zeer onaangenaam: ik dacht dat aan den dag geen einde zou komen. De uren sloegen te langzaam voor mijn ongeduld. Mijn middagmaal werd mij, als naar gewoonte, in mijn kamer gebracht. Ik at slecht, daar ik veel te afgetrokken was. Ik ging te zeven uur van tafel. Honderd twintig minuten--ik telde ze--scheidden mij nog van het oogenblik, dat ik met Ned Land zou meegaan. Mijn angst verdubbelde, mijn pols sloeg hevig: ik kon niet op mijn plaats blijven zitten. Ik liep heen en weer, omdat ik daardoor de onrust van mijn gemoed hoopte te doen bedaren. Het denkbeeld in onze gewaagde onderneming niet te slagen was de minste mijner zorgen, maar de gedachte ons plan ontdekt te zien voor wij
PREV.   NEXT  
|<   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82  
83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   >>   >|  



Top keywords:

kapitein

 

altijd

 

zelven

 

waarin

 

Nautilus

 

mijner

 

omstandigheden

 
gezien
 

bekend

 

onaangenaam


ongeduld

 

gegaan

 

voorbij

 

langzaam

 

Duizenden

 

sloegen

 
bedreef
 

voelde

 

meende

 

veronderstellingen


bestormden

 

eeuwigen

 

menschdom

 

terwijl

 

bevond

 

waarvan

 
gedachten
 

uitbreiden

 

gissen

 

gezworen


middagmaal

 

daardoor

 

zitten

 

plaats

 

blijven

 

onrust

 

gemoed

 

zorgen

 
denkbeeld
 

minste


gewaagde
 
slagen
 

gedachte

 
hoopte
 

ontdekt

 
bedaren
 

verdubbelde

 

afgetrokken

 

onderneming

 

slecht