FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99  
100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   >>   >|  
an. De Nautilus verminderde zijn snelheid, en manoeuvreerde door de zee boven den wonderlijk gevormden bodem; nu eens streek hij langs de heuvels, alsof hij er zich op had willen neerleggen, dan steeg hij plotseling weer naar de oppervlakte. Ik zag tusschenbeiden eenige heldere sterren, en juist vijf of zes van die sterren uit den Dierenriem, die in het sterrenbeeld van Orion zichtbaar zijn. Ik zou zeker nog lang voor het raam de schoonheden van de zee en den hemel zijn blijven bewonderen, als de wanden niet werden dichtgeschoven. Op dit oogenblik was de Nautilus tot aan den loodrechten rotswand genaderd; hoe hij manoeuvreerde kon ik niet raden. Ik ging naar mijn kamer; het vaartuig lag stil; ik sliep in, met het vaste voornemen om na weinige uren weer op te staan; doch het was den volgenden morgen acht uur toen ik in den salon kwam. De manometer deed mij zien, dat de Nautilus op de oppervlakte der zee dreef; bovendien hoorde ik op het plat loopen; doch ik voelde door de deining der golven geen slingeren. Ik ging naar het luik; het was open, maar in plaats van het helder daglicht, zoo als ik verwachtte, omringde mij dikke duisternis. Waar waren wij? Had ik mij bedrogen? Was het nog nacht? Neen, geen enkele ster schitterde, en de nacht is niet zoo volslagen donker. Ik wist niet wat er van te denken, toen ik iemand hoorde zeggen: "Zijt gij het, mijnheer de professor?" "O, kapitein," antwoordde ik "waar zijn wij?" "Onder den grond, mijnheer." "Onder den grond!" riep ik uit, "en de Nautilus drijft nog?" "Hij drijft altijd." "Maar dat begrijp ik niet." "Wacht maar eenige oogenblikken; onze lantaarn wordt aangestoken en als gij er op gesteld zijt helder voor u uit te zien, zult gij tevreden zijn." Ik betrad het plat en wachtte; de duisternis was zoo volkomen dat ik den kapitein zelfs niet zag; naar boven kijkend, meende ik recht boven mijn hoofd een zekeren lichtenden schijn te zien, een soort van schemering, door een rond gat binnenvallend. Op dat oogenblik werd de lantaarn ontstoken; het helder licht deed het zwakke schijnsel geheel verdwijnen. Ik sloot een oogenblik mijn oogen, door het electrisch licht als verblind, en zag om mij heen. De Nautilus lag stil aan een oever, die als een kaai gevormd was. De zee waarop het vaartuig op dat oogenblik dreef, was een meer, door een muur als 't ware ingesloten; het had een middellijn van ongeveer twee kilometer. Het peil, zoo als de manometer aanwees, sto
PREV.   NEXT  
|<   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99  
100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   >>   >|  



Top keywords:

Nautilus

 
oogenblik
 

helder

 

vaartuig

 

kapitein

 

mijnheer

 

lantaarn

 

drijft

 
duisternis
 

manometer


hoorde

 

manoeuvreerde

 

sterren

 

oppervlakte

 

eenige

 
snelheid
 

aangestoken

 

gesteld

 
oogenblikken
 

tevreden


volkomen

 

wachtte

 

betrad

 

professor

 
zeggen
 

iemand

 

denken

 

altijd

 

kijkend

 

wonderlijk


antwoordde

 

gevormden

 
begrijp
 
waarop
 

gevormd

 

verblind

 

ingesloten

 

aanwees

 

kilometer

 

middellijn


ongeveer

 
electrisch
 

schijn

 

schemering

 

lichtenden

 

zekeren

 

donker

 

verminderde

 
binnenvallend
 
geheel