g te overzien. Den 31_sten_ Maart 1521 stapte hij aan
wal in het noordoosten van Mindanao, nabij de uitmonding van de rivier
Agusan; en reeds den 26_sten_ April daaraanvolgende werd hij door de
inwoners van het kleine eiland Mactan vermoord. Zijn onderbevelhebber
keerde weldra naar Europa terug met het schip _Victoria_, het eerste
dat de reis om de wereld heeft volbracht.
In 1542 werd eene nieuwe expeditie uitgerust onder bevel van
Villalobos; door tegenwind opgehouden, bracht men het niet verder dan
tot in het gezicht van dezen archipel, waaraan de spaansche admiraal
den naam van de Philippijnen gaf, ter eere van den kroonprins,
den zoon van Karel V, die later als Philips II over de uitgestrekte
spaansche monarchie regeeren zou. Onder zijne regeering nam Spanje
voor goed van deze eilanden bezit. In 1564 landde Miguel Lopez de
Legaspi op het eiland Pojol, tusschen de eilanden Leyte en Cebu,
op welk laatste hij zich vestigde; in 1571 stichtte hij Manilla op
het eiland Lucon, het voornaamste van den geheelen archipel; in de
volgende jaren breidde de spaansche heerschappij zich langzamerhand
uit over Lucon en de groep der Bisayas-eilanden.
De bevolking van de Philippijnsche eilanden verschilde toen niet
wezenlijk van de tegenwoordige. De inboorlingen van maleisch ras, de
Tagalen, Bisayas enz., toen nog afgodendienaars, hadden het grootste
gedeelte van het land in bezit. De Negritos waren reeds naar de bergen
van het binnenland terug gedrongen; de mohammedaansche Maleiers,
sedert onder den naam van Moros bekend, waren op Soeloe, op Palawan
en eenige andere punten van den archipel gevestigd; zij hadden zelfs
te Manilla een eigen rijk gesticht, Tondo genaamd, dat al spoedig
voor de spaansche wapenen bezweek.
De onderwerping der Philippijnen vorderde niet veel tijd; ook duurde
het niet lang of de inboorlingen waren, door den ijver der spaansche
zendelingen, tot het Christendom bekeerd. De organisatie der nieuwe
kolonie was nu spoedig voltooid: de Spanjaarden schaften alleen de
slavernij af, maar waren voor het overige verstandig genoeg om de
bestaande hierarchie in hare hoofdtrekken in stand te houden en de
aloude maatschappelijke inrichtingen te eerbiedigen. Het denkbeeld,
dat oostersche maatschappijen op dezelfde wijze en naar dezelfde
regelen moeten worden ingericht en geregeerd als onze westersche,
was toen nog in niemands hoofd opgekomen.
In de plaats van de sultans en andere souvereine vorsten trad de koning
v
|