lana, de geliefde verblijf-
en schuilplaats van de zeeschuimers, wier voornaamste nederzetting
de Rio Grande beheerschte.
Het eiland wordt bestuurd door een gouverneur-generaal, die den rang
bekleedt van brigadier--een militaire rang tusschen dien van kolonel
en van veldmaarschalk--en te Zamboanga resideert; het is verdeeld in
vier provincien of afzonderlijke gouvernementen, Cottabato en Davao in
het zuiden, Misamis en Suragao in het noorden. Alleen de kusten zijn
bekend, hoewel de hydrografische kaarten van deze streken, voor het
meerendeel, nog veel te wenschen overlaten. De hydrografische commissie
van de Philippijnen houdt zich nu juist onledig met de opneming van
dat gedeelte der kust van het eiland, dat in den laatsten tijd nog
niet bestudeerd was geworden.
Dit groote, vruchtbare eiland, waarvan het bergachtige binnenland
nog voor een goed deel onbekend en moeilijk te genaken is, wordt
door verschillende volksstammen bewoond, die in vier groepen kunnen
worden gesplitst:
1 deg.. De Bisayas, allen katholiek en aan het gezag van Spanje
onderworpen; tot de Bisayas rekent men ook een aantal inlanders,
die sedert geruimen tijd onderworpen en tot het Christendom bekeerd
zijn. Men vindt de Bisayas bijna uitsluitend in de pueblos of vintas,
bijna allen langs de kust of in hare nabijheid gelegen. Het aantal
dezer inboorlingen wordt geschat op omstreeks honderd-vijftig-duizend
zielen.
2 deg.. De Maleiers of Moros, allen Mohammedanen, vooral in het zuiden
gevestigd, in het stroomgebied van de Rio Grande en rondom sommige
meren van het binnenland.
3 deg.. Een zeker aantal Chineezen, koelies en kooplieden, in de pueblos
gevestigd.
4 deg.. De _Infieles_, inboorlingen van zeer verschillend ras, wilde
heidenen, die geheel onafhankelijk zijn en de binnenlanden van het
eiland bewonen.
De Moros en de Infieles worden te zamen op driehonderd-duizend
zielen geschat. Maar deze schatting kan hoegenaamd geene aanspraak
op juistheid maken, en is eigenlijk niet meer dan eene gissing,
daar deze bevolkingen voor een groot deel geheel onbekend zijn.
In den avond van den zevenden April voeren wij de straat van Sarangani
binnen, gevormd door de eilanden van denzelfden naam en de landpunt
Panguian. Een kanonschot weergalmt, en wij houden stil. Na verloop van
eenige minuten verschijnt bij ons aan boord de luitenant bij de marine
don Enrique de Ramos y Azcaraga, vergezeld van den dokter don Gabriel
Lopez y Martin. De heer de Ra
|