FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   3   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27  
28   29   30   31   32   33   34   35   36   >>  
licht. Zilveren stroomen waren er en heuvels van goud, en daarin zag hij die zonmenschen. Hij kon er maar niet genoeg heen kijken. Hij zag niet veel, het was ook niet zoozeer wat hij zag, hoewel 't was echt gouden licht als de zon, als een gloeiende bakkersoven. Maar 't was dat heerlijke gevoel wat door hem zelf heenstroomde als hij er naar keek, daarom was het zoo heerlijk in dien droom. Terwijl hij er naar keek, stroomde het door zijn rug, zilvren stroomen nieuwe gedachten. Wijl hij er naar keek, werd hij een ander mensch, heel, heel anders. Wat was het toch dat in hem kwam? zoo, zoo had hij toch nooit gevoeld. En hij trachtte het midden in zijn droom te begrijpen, zooals een droomer denkt, ook weer droomend, maar toch begrijpend en droomende over zijn droom nadenkende. En hij keek aldoor maar weer; want hij voelde, dat het vandaar moest komen, het begrip van d' heerlijkheid, als de heerlijkheid zelf. En hij keek steeds in dat ronde gewelf, een ovaal-breed gewelf met vlakken grond, vol gouden gloed en met gouden menschen, heel klein, maar heel gelukkig, en goudnaakt. En van uit die beelden, van uit hun haren, als 't ware van hen af en naar hem toe, stroomde aldoor in hem dat nieuw gevoel. En zoozeer stroomde het uit hen naar hem toe, dat 't leek hij werd zooals die menschen zelf. En toen op-eens, werd hij door 't kijken kalm, en toen begreep hij 't--wat hij voelde was wat die kleine en gouden menschen _hadden_. Er was iets in hen wat hij, hij, niet had, maar door hen te zien zag hij dat zij 't hadden. En zooals alleen zien, iets aan den ziener geeft van het geziene, zoo voelde hij dat van hen in zich,--maar als een gemis. En toen keek hij nog eens zeer kalm en goed, met de uiterste spanning van al zijn oogen trachtend te grijpen. En toen voelde hij 't klaar komen door zich: Dat Nieuwe was Vrijheid. Dat wat hij voelde was wat hij zoo hoopte maar niet had, die oven dat was de Toekomst, en die menschen dat waren Vrije menschen. En dien Maandag-morgen, toen stond hij op, en met zijn zwarte en jongzacht gezicht,--hij als een vaste en jong-zwarte stier-- als een bloem naar zijne kameraden, en zij dat hij mee zou doen.-- II. De jonge arbeidster kwam ook in het licht! Zij wist ook niet te doen, want voor het eerst moest zij zelf in vereeniging, of niet. Zij was onzeker, voelde zich onzeker, zooals een schaap dat op het wijde veld voor het eerst graast, want het was nog een lam.
PREV.   NEXT  
|<   3   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27  
28   29   30   31   32   33   34   35   36   >>  



Top keywords:

voelde

 

menschen

 

gouden

 

zooals

 

stroomde

 

onzeker

 

aldoor

 

gewelf

 

zwarte

 

hadden


heerlijkheid
 

stroomen

 

zoozeer

 
gevoel
 

kijken

 

grijpen

 

trachtend

 

Nieuwe

 
Toekomst
 

hoopte


Vrijheid

 

zonmenschen

 
ziener
 

alleen

 

genoeg

 
geziene
 

uiterste

 

spanning

 

vereeniging

 

heuvels


arbeidster
 

Zilveren

 
graast
 
schaap
 

gezicht

 

jongzacht

 

daarin

 

morgen

 

kameraden

 

Maandag


nadenkende
 

droomende

 

droomend

 

begrijpend

 
Terwijl
 

vandaar

 

daarom

 

begrip

 

heerlijk

 
zilvren