FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34  
35   36   >>  
ij liet het stil rondom zich heen vergaren, opbranden om zich als de hooge zee, en zonk er met zijn hart steeds dieper in. En toen, toen hij er goed zeer diep in was, stond hij op en hief zijn gestalt er in, bewoog zich door den vloed, ging stil naar 't werk. Toen hij weer thuis kwam, stond er brood en koffie, en zat Maria daar met roode lippen. En hij nam 't wittebrood en zoende haar. Zooals een paard dat in de weide huppelt zonder toom was hij. En zij kuste innig hem op zijn mond en op zijn bloeiende borst. En zacht speelde ze met hem en trok hem naar zich toe en kuste hem om de wangen. En zij nam zijne, hij nam hare handen, ze speelden saam met levende kleinodieen. Zoo zaten ze, de zachte lucht van linnen van haar japon, en de veel fijner geur van daaronder vulden de glazen kamer. En de wolken gingen voorbij en 't uur, en de zon scheen en maakte 't binnen goud. En hij zei: "nu moet ik weer naar mijn werk," en stond op, en zij stond op, en zij gingen na eenen laatsten kus samen uiteen, hij naar zijn werk en zij ook naar haar werk. Maar 's avonds stortte hij zich weer diep in de eenzaamheid en in het gouden boek. Hij zou weten hoe 't in de wereld uitzag. En diep met een gespanne' en zwarten wil, de handen aan het hoofd tegen de ooren, de zwarte wenkbrauwen gefronst, en 't haar stijfstaande op zijn kop als bij een stier, zat hij bij 't boek en las als 'r aan gemetseld. Hij las hoe of de arbeid is de waarde, en hoe de arbeid ten deele vergoed wordt den arbeider, in zijn loon, en hoe er arbeidstijd aan hem ontstolen wordt. Hij zette zich vast op zijn ellebogen, en begreep 't goed, het werd in hem geklonken zooals de ijzren pijlers van een brug. Hij zat als een gast aan een stevige tafel, en at van de kennis, en niets te veel. De gouden lamp met haar petroleum straalde, en 't zwart van 't duister was als stof en roest, maar in de hoeken was het fulpen. En hij sloot er zich in in de kennis. Zooals een smid die om zich zelven bouwt, die voor zijn werk binnen het werk moet zijn. Hij las hoe noodzaaklijk de slavernij moet erger worden op de arbeiders. Omdat zij altijd een steeds sterker druk van rijkdom staaplen--hij las hoe de knechtschap vermeert, maar ook de scholing, en ook de Eenheid der arbeiders. Hij zag het voor zich, boven 't boek in 't felle helleschijnsel. Hij begreep het, de zwarte arbeiders waren levend voor hem, daar voor hem, 't kapitaal was goud boven het gouden boek, daarin zag hij
PREV.   NEXT  
|<   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34  
35   36   >>  



Top keywords:

arbeiders

 

gouden

 

Zooals

 

kennis

 

arbeid

 

begreep

 

binnen

 

gingen

 

steeds

 

handen


zwarte
 

ellebogen

 

waarde

 
arbeidstijd
 

arbeider

 

vergoed

 

ontstolen

 

kapitaal

 
Eenheid
 

zwarten


daarin

 

wenkbrauwen

 
gemetseld
 

stijfstaande

 

gefronst

 
scholing
 

zelven

 

vermeert

 

noodzaaklijk

 

hoeken


fulpen
 

slavernij

 
rijkdom
 
altijd
 

sterker

 

helleschijnsel

 

worden

 

knechtschap

 

staaplen

 

gespanne


stevige
 

pijlers

 

geklonken

 

zooals

 
ijzren
 

duister

 

levend

 

straalde

 

petroleum

 
zoende