FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35  
36   >>  
de zwarte arbeidersfiguren. Hij drong zich tegen 't boek aan, en zijn handen werden vochtig tegen zijn blanke slapen. Zijn oogen schitterden, er liepen tranen doorheen van licht, zeer diep, zij vielen niet. Hij begreep het, in 't binnenste der wereld drong hij, dat was het wezenlijk geheim, het geheim van 't bestaan, 't eigenlijke wat hij moest weten, de diamant der daad, waar alle daden uit voort moesten komen. Hij voelde het, hiervandaan kwam het leven der maatschappij. En der maatschappij was hij zelf de kern, zoo goed als ieder ander. Hij ademde diep in den zwarten nacht naar de hoeken der kamer toe, als een die ontrukt is aan 't eigen zelfbestaan, en die zoozeer is in de gemeenschap verloren, dat hij die voelt, niet meer zich. Juist, dat was het, hij las van de gemeenschap, begreep de gemeenschap, maar juist daardoor zich zelf. Zijn persoon was de gemeenschap: die had hem gemaakt, die had hem gevormd tot 'n kern van haar, en hij, als deze kern, voelde in zich haar, en zich met haar tot een. Wat haar was, was hem, en wat hij was zij. En daarin diep dringende met zijn oogen werd 't groot probleem, wat hij las, hem daar klaar. Hij las van den arbeid en van de waarde der dingen--maar hij begreep wat of was de arbeider, wat of hij zelve was. En 't gemeenschapsgevoel stortte zich over hem als een zwarte golf, en hij voelde in zijn hart het diep-zwart voelen voor de Eenheid, de Eenheid van hem en alle arbeiders. ["Muurschildering-R.R. Holst"] V. O zoete lucht! O iedre avond die iets leert! o Dag waardoor de arbeid gaat! Zacht parelde de avond op de stad en van den hemel eene zachte gloed. Willem kwam van zijn werk. Dit was d'avond, waarop de vreemden zouden komen en vertellen van het socialisme, ver in andre landen. Hij stapte naar huis en zwolg het eten binnen. Hij zag niets dan even de planken om zijne kamer, hun rooden gloed. Maar hij trok snel zijn wit halfhemdje aan, en wiesch zich. En hij stapte in zijn kleeren. Hij ging door de deur, en sloot ze stil dicht, en toen door de stad die zacht bloemrijk was. Het zwarte stof van de metaalfabriek verging, er rezen bloemen voor hem op. Hij stapte als een haan, die in den avond gaat naar zijn hok waar alle kippen zitten. En nu schreed hij over den kleinen drempel en betaalde. En zag de kameraden weinig in aantal in de kleine zaal. Hij ging zitten stil met hen aan de tafel,
PREV.   NEXT  
|<   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35  
36   >>  



Top keywords:

gemeenschap

 

begreep

 

stapte

 

voelde

 

zwarte

 

arbeid

 
maatschappij
 

zitten

 

Eenheid

 
geheim

binnen

 

waardoor

 

zachte

 

waarop

 
Willem
 

vreemden

 
parelde
 

landen

 

socialisme

 

zouden


vertellen
 

bloemen

 

verging

 

metaalfabriek

 

kleine

 
schreed
 

kleinen

 

drempel

 

betaalde

 

kameraden


aantal

 

weinig

 

kippen

 

bloemrijk

 

rooden

 
planken
 

halfhemdje

 
wiesch
 

kleeren

 

moesten


hiervandaan

 
diamant
 

hoeken

 

zwarten

 

ademde

 

eigenlijke

 
blanke
 

slapen

 
schitterden
 
vochtig