s stonden onder hun boez'laren
tegen het staal der weefgetouwen aan
met hun hals en hun kin, naar hem te kijken,
en luisterden goed hoe de wereld werd.
Maria werd zacht door hen ingesloten.
En hij ging verder, klaar klinkend van stem:
"Het kapitaal gaat van ons uit, een stroom
van goud hier van uit onze handen.
Werkt handen dus, gij drijft de wereld voort.
Maria werk, werk, ik, wij drijven samen
het kapitaal naar buiten de fabriek.
Het kapitaal van buiten de fabriek
werpt aldoor meer arbeiders hier naar binnen.
Dus handen werkt, maakt het weefsel toch voort.
Werk, werk, Maria, machine werk voort,
vermeerder het kapitaal, en vermeerder
het leger der arbeiders. Onze handen,
maakt kapitaal en maakt arbeiders snel."
Hij had zich over zijn werk heengebogen,
en sprak als in een droom. Zij luisterde,
en zij luisterde naar zijn droom gebogen.
En dieper boog hij zich op 't rood stramien,
en sprak heel stil over de schering kijkend,
over den spoel die daarachter heenweervloog:
"Loop spoel en maak het weefsel, o gij weeft
niet hier mijn weefsel alleen, maar het weefsel
der maatschappij hier binnen en daar buiten."
Hij had zijn mond bijna tot op het weefsel
en fluisterde over de draden voort.
Zijn kop rustte op het stramien, de stalen
armen en bouten der machine vlak
voor hem. Zijn hoofd was in grauwe schaduw
der machine omvat, als 'n muzikant
in de snaren der piano of harp.--
Zij keek naar hem,--als een bloem in een bloempot.
En hij richtte zich op in 't hooge licht,
en met zijn haar dat stoffig was achterover,
en met den fellen blik diep in
het lichten van de zonnestof gericht,
terwijl de machines van zelve liepen,
sprak hij:
"Loopt spoelen, loopt, en maakt het weefsel,
gaat handen in den arbeid, maakt het weefsel,
schept, arbeiders, uw strijd met 't kapitaal,
den arbeid hier, het kapitaal daar,--binnen
de arbeiders met den arbeid, daarbuiten
de bezitters met het bezit.
O strijd
tusschen beiden, kom, o kom, en word sterker.
O Vrijheid kom, wij kunnen niet meer zonder.--
Begrijp je, Maria hoe 't al zoo wordt?'
Hij ging weer voorover in blauwen schijn
van de machine, en allen ginge' in blauwen
schijn der machines weer aan 't arbeidswerk,
met lichter harten en diep zwijgende.
Maria was hoog als een hooge bloem,
en zij keek stil naar de andere menschen,
en voelde een met hen, zooals misschien
allen eenmaal op elkaar zullen kijken.
Maar 't kan misschien ook da
|