lvaart van licht
steeg op naar boven en maakte een wolk
onder het glazen dak, en menschen kwamen
tusschen het groen en het hangende rood--
een zwerm gezichten in het gele licht.
En Willem duizelde: hij kwam ter leering.
Zooals aan de zee gele bloemen groeien,
zooals over zee zwarte wolken zijn,
zooals op zee de straten van de golven
toonen haar zwart en rood en groen gelaat
's morgens als de zon schijnt,--en elke gevel
eener golf toont zich anders parelmoer.--
Zoo was de zaal, ze bruischte op hem in.
En zooals de drommen der zware winden
al trommelend over zee uit den afgrond
des winterhorizons op komen zetten,
in 't laat najaar, wanneer de zon zich stort
vroolijk op zee, zoo kwamen drommen mannen
zacht-luidruchtig pratend en schuifelend
de zaal binnen, diep zooals een afgrond,
en leken met gelaten gouden droom.
Een gouden droom in blauwe werklijkheid.
Er is wel een stil plaatsje tusschen rotsen
aan zee, waar stil de zee in sluipt, het kindje
der groote golf, komende aan haar hand,
komt daar alleen, en stort zijn helder water
op 't gele kiezelzand wat daar stil ligt.
Zoo was de ziel van Willem, hij zat stil
zooals een bloem diep in de zaal gezonken,
en hoorde voor zijn oor geweldige zee,
en ving ze in zijn hart parelend op.
Het was een groot rumoer van gaan en komen,
de arbeiders vulden geheel de zaal.
En de zaal zette zich, en was een wolk--
in 't dikke blauw schemerden stil de hoofden hoofden--
en allen werden, allen keken stil
naar waar vijf hoofden als vijf sterren blonken.
En een stond op, Willem kende hem wel,
zijn hart ging open want hij had hem lief
zooals een vriend een kameraad bemint.
En 't was Willem toen hij tegen de zaal
begon te spreke', of hij sprak tot zijn hart.
"Wanneer de mannen van een ieder vak
zich zamelen zooals een golf zich zamelt
op zee, zooals men ziet een zwarte wolk
zich samenballen, dan komt er een kracht
tusschen de arbeiders van dat enkel vak".
Zwaar waren de woorden.
"Als een enkel vak
over de aarde zich kon samenpakken
zooals een wolk of zooals de lawine,
dan zou de rijke patroon nedervallen
zwak, en de arbeid vond zijn zonneweg
naar beneden, diep in het zonnig dal,
waar het geluk en zoete vrede woont".
Willem luisterde en zag de landouwen
hoog in de blauwte van de diepe zaal,
boven des sprekers zacht goud-gele hoofd.
De heele zaal leek als een blauwe zee
op te zwellen naar den spreker, en die
leek neer te komen met
|