sschen twee haakjes, nu vervolg ik mijn verhaal.
Toen ik vlak bij den steiger was, zag ik mijn geliefde zoon Klaas staan met
een klein zwart mannetje naast zich, die bij nader onderzoek Nadaniel bleek
te zijn.
Klaas wenkte met zijn zakdoek aangezien hij mijn perreplu herkende, die ik
omhoogstak met mijn reiszak er aan, om zijn aandacht te verwekken.
Daar ik in de andere hand een pak zoete amandelmoppen voor Klaas hield als
"welkom", had ik geen gelegenheid mijn hoed te grijpen, die eensklaps
afwoei--en toen ik toch een poging deed om mijn hoed die mij van af mijn
trouwen bedekt heeft te vatten, schoot het pak moppen los en strooide ik
dezelve onwetend in het IJ--maar ik troostte mij met:
Een ongeval komt nooit alleenig
Het ong'luk maakt de ziele lenig.
uit: "Wijsheid en deugd in klein octavo"--een mooi werk dat ik onder 't
misdruk heb aangetroffen.
Ik knoopte mijn roode zakdoek om het hoofd en begroete mijn zoon met
vaderlijk gevoel. Nadaniel deed niets dan lachen, 't geen mij van hem niet
beviel want _"die een goed hart heeft, lacht niet om het ongeluk van
anderen"--(Wijsheid en deugd in klein octavo._
Mijn zoon zag er goed uit, en was hartelijk, zoo als 't betaamd, hij nam
mijn reiszak en perreplu en liep zoo hard hij kon naar een viegelant--. die
ze in Amsterdam, "een aap" noemen--
"Ga er gauw in vader" zei Klaas; de goede jongen was zeker bang dat ik kou
zou vatten, door de afwezigheid van mijn hoed en den oostenwind maar ik kon
er niet dadelijk toe besluiten, omdat de koetsier mij zoo wonderlijk
aankeek. Ik heb wel eens gelezen van akelige gevallen, waarbij vreemden
door misdadige koetsiers, naar plaatsen zijn gevoerd, waar ze uitgeplunderd
en om hals werden gebracht--vooral bij tentoonstellingen als anderszins.
Nadaniel riep echter "er in oude heer" en duwde mij een omstandigheit, die
ik onfatsoenlijk vond.
Klaas was bedaarder en zei dat er geen kwaad bij was maar ik was toch niet
op mijn gemak, want er kwamen veel menschen om den viegelant staan, en
keken brutaal naar binnen. Een jongen zei: "er zit een turk in" maar ik zag
niets, ook reden we weg; Klaas bracht mij eerst naar zijn kamer waar ik
slapen zal want in de Hotels is alles vol zeggen de kranten en derhalve
wilde ik mij liever behelpen met een eenslaperige bedstede voor twee
personen.
Klaas moest naar het kantoor en daarom ging Nadaniel met mij mede, als
uitlegger, de aap had gewacht. Hij bracht ons om geen tijd te verliezen m
|