school en wat mij 't meeste beviel
was een groote kaart met al de maten en gewichten er op, Liters en halve
liters, zoo mooi natuurlijk als of ik ze in mijn winkel zag staan gepoetst
met blauwsteen door U dierbare wederhelft als 't niet te duur is zal ik dat
schilderij zien te koopen.
Overigens beschouwde ik de bruggen die afgeteekend zijn maar nog niet
klaar, het slachthuis dat komen zal en al het andere met belangstelling,
maar over de eentoonigheid, niet sprekend.
Met waarheid verwonder ik mij dat een vreemdeling dit Pavieljoen bezoekend
zal denken, dat Amsterdam enkel maar een school is, en als koopstad niet
aanwezig of van nijverheid ontbloot, maar ik heb de wijsheid niet en daarom
hierover niet verder.
Nadaniel bleef nog een heele tijd om naar de schoolbanken enz, te kijken,
maar ik vermeenend genoeg ontwikkeling te bezitten als volslagen man,
wandelde er om heen en in het rond--Of het kwam door dien ik nieuwe laarzen
aan had of door de hobbeligheid van den grond, die nog niet af is evenals
al het andere--weet ik niet maar ik voelde vermoeienis en dorst, daarom nam
ik een glas bier in het groote vat van de Brouwerij de Haan en de Sleutels-
lekker! lekker!- Nadaniel kwam juist uit het Pavieljoen toen ik uit het vat
kwam, een omstandigheid waardoor ik hem niet trakteeren kon, want twee maal
bier drinken aan een stuk is iets wat mij niet invalt en matigheid is een
eerste vereischte om gezond te leven. _(Wijsheid en deugd, in klein
octavo)_ Een eind verder stond ik verbazend voor een prachtig gebouw. Ik
dacht dat het een turksche Moskee was, zooals ik laatst afgebeeld zag op
de kermis in het kijkspul; alles rood en pilaren met goud.
Nadaniel zei me dat het de Sigarentempel van Boelen was. O! beminde vrouw,
kinderen en aanverwanten, welk een pracht, vooraan bij de deur staan,
alweer twee olifanten, aan de eene kant een sigarenmaker, die zooals
Nadaniel beweert ongezond is geworden door zijn vak, hij ziet er dan ook
erg bleek en galachtig uit, geheel het contrarie van het gezonde jongetje
aan de andere kant dat voor 't eerst een sigaartje opsteekt. Een
Engelschman rookt met een vies gezicht een sigaret die hij bij een ander
gehaald heeft, hij draait zijn rug toe aan het gebouw zeker om niet te
laten zien, dat hij bij een concurent heeft gekocht.
Ik tracteerde Nadaniel op een sigaar van een stuiver (op geld zie ik niet
als ik uit ben) en wandelde met hem verder.
Een juffrouw die ik niet goed verstaan kon wenk
|