n geboortedorp omringen; hij wil de wijde
wereld in, om met eigen oogen de werken der nijverheid, de
voortbrengselen der kunst en de schoonheden der natuur te bewonderen.
Hij droomt van het groote Londen en het prachtige Parijs; van
Zwitserland, met zijne Alpen en sneeuwvelden, met zijne dalen en meren;
van Rome, met zijne prachtige gebouwen; van het zonnige Oosten en het
bedrijvige Amerika.
Dan, velen haken naar vreemde landen en verre gezichten, en kennen de
wonderen niet, welke de Voorzienigheid in ons klein land zoo kwistig ten
toon spreidde.
Hebben wij geen verrukkelijk zeestrand? Geene vruchtbare velden en
malsche beemden? Geene zindelijke steden en vriendelijke dorpen? Hebben
wij in het Zuid-Oosten, in Luik, Luxemburg en Namen, geene heerlijke
bergen en dalen? Geene watervallen en majestatische grotten? Geene rijke
mijnen en steengroeven?
Wij stellen ons voor het zuidelijk gedeelte van Oost- en West-Vlaanderen
-- de Vlaamsche Ardennen -- te doen kennen. Niet zelden zullen wij, om
den weetgierigen lezer te bevredigen, onze beschrijvende schetsen met
historische en andere bijzonderheden afwisselen.
Want het woord van den dichter blijft altoos waar: Ken uw land, en gij
zult het beminnen!
II.
De Vlaamsche Ardennen.
Als men op eene landkaart eene rechte lijn trekt van Kortrijk naar
Oudenaarde, eene andere van Oudenaarde naar Geeraardsbergen, eene derde
van Geeraardsbergen naar Ronse en eene laatste van Ronse naar Kortrijk,
zoo vormt men eene bijna regelmatige ruit, die ongeveer negen mijlen
lang en nagenoeg drie mijlen breed is.
Daar zijn "de Vlaamsche Ardennen."
Zuid-Vlaanderen is eene landbouwstreek. De grond is door den band
kleiachtig, en brengt goede oogsten voort: tarwe en rogge, gerst en
haver, aardappelen, wortelen en rapen, vlas en klaver.
Twee heuvelreeksen loopen langs de oevers der Schelde: de eene aan den
noordwestkant, de andere aan den zuidoostkant des strooms.
De eerste scheidt den Scheldekom van den Leikom. Zij begint over
Bellegem, loopende langs Sint-Denijs en Moen naar het Banhout, naar
Ootegem, Ingooigem, Tiegem, Kaster, Ansegem, Gijzelbrechtegem en
Wortegem.
De zuidelijke keten begint aan den Kluisberg, bij Ronse, en richt zich
langs Quaremont, Nukerke, Edelare en Eename naar Gaver. Eene vertakking
gaat oostwaarts, tusschen Quaremont en Ronse, naar het woud van
Vloesbergen, op de scheiding van Oost-Vlaanderen en Henegouw, naar
Geeraardsbergen en het Brabants
|