Spoorhalle, te Doornik; het nieuw Krijgshospitaal, te
Brugge.
Kortrijk bezit eene menigte inrichtingen van onderwijs: verscheidene
lagere scholen, zoo voor jongens als voor meisjes; een beschermd
college, dat zich alle jaren in de wedstrijden onderscheidt; eene
middelbare school van den Staat; eene school voor weesjongens,
dagteekenende van 1562; een dergelijk gesticht voor weesmeisjes; eene
academie van teeken- en bouwkunde; eene nijverheidschool; eene
beroepschool; eene muziekschool; verscheidene openbare bibliotheken; een
museum van oudheden en een museum van schilder- en beeldhouwwerken.
Meer dan eene maatschappij beoefent den zang, het tooneel of de
letterkunde. De oudste vereeniging is zeker de oude broederschap "van
den heleghen Cruce ons Heeren," erkend door de wethouders in 1514 "als
een gulde van rethorijcke."
Het aloude Sint-Jorisgilde en de nering der arbeiders of pijnders hebben
eveneens den storm der Fransche omwenteling overleefd. In het huidig
lokaal der voetboogschutters, bij de Doornikpoort, bewaart men het
_Edelbouck der guldebroeders_, op perkament, alsmede bogen, "paruren" of
kleederen en eenen halsband met 59 schakels.
Onder de openbare plaatsen zullen wij noemen: de Gulden-Sporenplaats,
voor de spoorhalle, versierd met een hofje; -- de Groote Markt, met het
oude Belfort en het marmeren standbeeld van Mgr de Haerne; -- de
Esplanade, beplant met struiken, heesters en boomen; -- de Wapenplaats,
in de nabijheid van het Gerechtshof; -- de Casinoplaats, voor het
gevang, ook beplant met weelderige platanen; -- de Groeningelaan, eene
lieve wandelplaats met olmen, gras- en bloemperken. Breede lanen omringen
gansch de stad. In de Palfynstraat, in de Doornikstraat, in de
Hallestraat, in de Sint-Jorisstraat, op de Havermarkt, in de
IJzeren-Wegstraat, rond de Markt en de Gulden-Sporenplaats groeien en
bloeien kleine acacia's. Wij overdrijven niet, als wij zeggen, dat
Kortrijk in de laatste jaren eene der vriendelijkste steden van Belgie
is geworden.
IV.
Naar Groeninge.
Geen Vlaming, of hij weet van Groeninge te spreken, waar de Klauwaards
op den 11 Juli 1302 hunne erfvijanden verpletterden.
Groeninge was alsdan een eiland, tusschen den wal der stad, de Lei, de
Groeningebeek en de Sint-Jansbeek. Het had eene oppervlakte van nagenoeg
60 hectaren.
Van de Groote Markt vertrekkende en de Doornikstraat volgende, komen wij
aan den ijzeren weg.
De IJzeren-Weglaan, links, loopt over den
|