arez (III c. 4.) en met hem vele anderen. [254]
Met Grotius en Puffendorf, werd deze leer een vaststaand dogma; de
strijd ging voortaan slechts over de beteekenis van dit verdrag van volk
en overheid, en zijn omvang. De overheid kreeg door deze overeenkomst
absolute macht, beweerden sommigen, terwijl anderen er hunne leer over
volkssouvereiniteit meenden uit te kunnen afleiden.
Zoo waren de door hen algemeen aangenomen stellingen de volgende.
Het geheel, het volk, draagt zijn bestieringsrecht aan een ander over,
contraheert, moet dus zijn een zedelijk persoon, bekwaam om een
verbintenis aan te gaan. Hoe is nu de menigte een eenheid on wel een
zedelijke eenheid, die "sui juris" is? Door een onderlinge overeenkomst
om samen te leven,--door een sociaal verdrag. Zoo was de staat een
dubbele persoonlijkheid, een geworden door een verdrag; de staat was
het volk en de overheid. Eerst Hobbes critiseerde dit dualisme.
Was de staat het verdrag tusschen overheid en volk, dan moesten ook de
contracteerende partijen blijven; zoolang zij bleven, bleef de staat;
men nam aan met Seneca "Manet idem fluminis nomen, aqua transmissa." Het
volk is als een onsterfelijk, bij het komen en gaan zijner leden,
identisch voortbestaand geheel.
Rousseau schrapte uit zijn staatsleer het onderwerpings-verdrag en
stelde daarmee een revolutionnaire daad.
Om terug te komen bij Grotius, heeft hij iets anders gedaan, dan deze
leer opgenomen in zijn systeem?
Wat het volkenrecht aangaat, hierover zegt E. Nijs:
L'Italie avec ses juristes, et ses diplomates, l'Espagne avec ses grands
scholastiques et ses fonctionaires de la puissante monarchie de
Charles-Quint, la France avec ses nobles initiateurs qui ont nom, Honore
Bonet et Christine de Pisan, l'Angleterre avec ses legistes de la
couronne fondent veritablement le droit des gens modernes. Et en effet,
il faut se garder de la dater de Grotius. [255] Wij kennen een Victoria
een Suarez, een Alberic Gentilis [256], en een breede rij van schrijvers
over het recht van den oorlog.
Victoria had het volkenrecht reeds nader bepaald. Hij zegt: "quod
naturalis ratio inter omnes gentes constituit, vocatur jus gentium."
Suarez had het zeer nauwkeurig bepaald. "Humanum genus," zoo schrijft
hij, quantumvis in varios populos et regna divisum, semper habet aliquam
unitatem non solum specificam, sed etiam quasi politicam et moralem quam
indicat naturale praeceptum mutui amoris et misericordiae, quod ad omne
|