schapen kracht of te oock met eenigen treck en de zucht.
Want gelijck al wat daer is zoeckt het gemeene goed ende voorts sijn
eigen; ende namentlich sijne behoudenisse, gelijck oock de dieren door
gang van man en de wijf zoecken haers geslachts voortsteeling en de 't
gheboren, onderhouden, zoo is 't dat een mensch oock sulcks doende, in
zijn ghemoed bevind dat hij doet dat recht is; maer voor zooveel als hij
een redelick schepsel is, werd hij verder gheleid tot godsdienst en de
tot redelicke ghemeenschap met andere menschen: waervan de grondvesten
zijn anderen te doen dat men wilde dat hem zelve geschiede, en de trouw
te houden, als oock vorder ghehoorzaarnheid, dancbaerheid, en de
allerlei deugden der zeden. 't Geen 't bij de aengeboren wet werd
verboden is onghebiedelijk; 't geen bij de zelve gheboden werd
onverbiedelick, de zaken blijvende in de selve gestaltenisse: ende in
desen zin werd deze wet ghenoemt onveranderlick, hoewel andersints 't
geen bij de zelve wet vrij was gelaten, bij andere wetten kan geboden
ofte verboden werden, ende de zaken zelve door een andere wet of te
willige daed sulcks konnen werden verandert, dat de verbintenisse van de
aangheboren wet komt op te houden." "Inleiding" enz. B. 1, d. 2. Sec. 5.
[78] Aristoteles, (Nicom. X 11) wordt geciteerd, Seneca en Cicero.
[79] O. c. l. 1 c. 1 Sec. 10. cfr. "Inleiding" enz. Daar wordt gezegd: Aen
geboren wet in den mensch is ... met verbintenisse van Godts wegen om 't
zelve te doen. Zijn broeder Willem zegt in zijn werk over natuurrecht.
"Naturae etiam vox diversas habet significationes, aliquando enim
sumitur pro affectibus hominis a natura insitis, ut est instinctus
procreandi sobolis.... aliquando natura pro prima causa, atque adeo pro
ipso Deo accipitur, quid aliud est natura quam Deus? mihil natura sine
Deo est nec Deus sine natura;--aliquando pro causa secunda et Deo
subjecta; sic Poeta, hanc Deus et melior litem natura dimeret--aliquando
pro naturali illa Dei operatione, quae mentibus nostris insedit, cujus
ipse Deus auctor est; et haec quidem acceptio huic nostrae materiae quam
maxime accomodata est.
De jongere broeder had den ouderen broeder dikwijls geraadpleegd, daarom
ook hebben zijne woorden gewicht voor onze vraag.
De principiis juris naturalis enchiridion auctore. G. Grotio Hac. Com.
ap. J. Tongerloo. 1677. blz. 3.
[80] Cfr. Studieen Jrg. 26 D. 41 blz. 417.
[81] De Leer v. d. H. Thomas v. Aquino over het recht. W. H. Nolens
|