hadde. Soo dat
hey selfs naeulyx wetende watter in sijn eygen huys omme gingh, veel min
geweten heeft watter op het Raedthuys of in der Staten Vergaderinge
geschiede. Alsoo hy in die tydt die de bequaemheyt niet en had, om
buyten sijn huys te konnen gaen of ryden. Soo dat ick presumere, dat hy
gesuysebolt, of gedroomt sal hebben, als hy dit verhael sal {Pag 5}
hebben gedaen, ende grovelik dienvolgende gemist. Het welk van dien
ouwen hals niet vreemd en was, alsoo ik sie dat sulx de andre
Parnasbroeders ook wel overkomt, ende ik uyt den brief van de Heer de
Groot lees, dat sy luyden _den Primier van de Heeren Commissarissen,_
die tot Dordrecht sijn geweest, _daer_ by henluyden, _al eenigen tijd te
gemoet hebben gesien._ Want hebben sy hem al eenigen tijd te gemoet
gesien, soo hebben sy ook al eenigen tydt gedroomt ende gedoolt, soo wel
als den nieuw aengekomen Burgemeester, dewijl by hier nu noch sit, ende
onseeker is wanneer hy hier van daen vertrekt. Soo datmen niet en hoeft
te denken dat dese Parnasgasten sijn _tanquam abqui Semides & adoptiva
quadam numina,_ als die ook hare misslagen hebben. Gelijk het selve noch
nader daer uyt blijkt, dat sy hem als noch sitten en waghten. Want light
en komt hy noyt op sulk eenen Parnas, daer sigh luyden onthouden die
schrijven en dryven, _Spiritum Antichristi magis regnare ad lacum
Lemannum, quam ad Tybrim._ Alsoo hy soodanige positien exerceert. En
voorsichtiger souden sy doen dat sy de deuren in tyds toesloten, op dat,
al quam hy kloppen, niet in gelaten en wierde, ten eynde over soodanige
poincten, als hier vooren, of diergelijke, gene onrust op den Parnas en
wierde verwekt. Want hoewel hy flexibel is, soo dat men hem souw om de
vinger windeen, soo en is hem echter niet nieuw een Kamphaen in de kam
te byten, schoon dat se al vry wat langh gebeckt sijn. Soo dat my daer
uyt schijnt, dat die luyden, daer op dien Parnas, de beste positie niet
en houden, voor hoe groten politicum men den Heer de Groot, die het rad
daer draeyt, ook wil houwen. Want hoewel hy te houwen is voor een man
vande uytstekenste geleertheyt, soo en belet dit niet, dat men sonwijlen
sich vergist. Ende valt somwylen al eens voor, dat het spreekwoord
bewaerheyt wert. _Magna ingemia, magni errores_. Soo dat oock de
Monicken hebben weten te seggen: _Clericus edoctus non est semper sale
coctus_. Tot eene preuve van dien sal ik voor eerst maer seggen, dat als
een persoon van de eminentste qualiteyt in dese staet
|