eeren Staten souwen
mogen werden gelight. Het welk hen, te laet opsijnde, geweygert is. Soo
dat daer uyt blijkt, dat hoewel op de saek ten principalen nader
deliberatien souwen mogen komen te vallen, dat evenwel die by de Heeren
Staten is gedetermineert, voor soo veel als de surchance ofte voortgangh
der proceduyren van 't Hof aengaet. Daerom, soulageert vry de Dordsche
vriendetjes, et dot _Deliberante_, het sal haer immers soo wel helpen,
als een papje na de dood.
Dese gedreyghde surchance dan uyt de weegh sijnde, isser te recht verder
voortgegaen met informeren, tot dat van de klachten consterende, de
eerste nominatie is gerejecteert, tot groot milcontentement van dese
Parnas bende, dewelcke sustineert, dat sijne Hoogheydt het recht niet en
heeft om in die saek te informeren, veel min om die nomenatie te niet te
doen, voornamentlick voor en al eer men partyen daer op hadde gehoort.
Soo dat men nu in alle Vierscharen wel moght uitwissen, de seer {Pag 12}
bekende spreuke, _Aude & alteram partem_. Het welke, hoewel het in haer
selven sijn poincten van gene seer diepe speculatie, soo maektmen
nochtans daer seer groot bohey van, soo dat die niet verby gegaen en
konnen werden. Om dan daer af yet te seggen, soo sal ik praemitteren,
sijne Hoogheyd van den ophef van dese saek niet van meninge te sijn
geweest, eenige proceduyren aen te vangen, ende dat hy sulx ook aen de
Commissarisen heeft verklaert, als hy hen de Articulen, in welke de
beswaernissen begrepen stonden, terhanden stelde. Het welke ook
Commissarisen ter Vergaderinge hebben bekent gemaekt, wel expresselik
daer by voegende, dat de meninge niet en was van sijne Hoogheydt of van
den Hove, om civilic ofte criminelik te ageren, maer datmen alleen
verseerde in een naekt ondersoek van waerheydt, op dat sijne Hoogheyt de
klaghten, by eenige Burgers van Dordrecht gedaen, niet lightvaerdigh
souw verwerpen, of ook de nominatie door sijne electie sou komen te
approberen, indiense misschien informeel moghte sijn. Soo dat hier de
questie is, of soo een bloot ondersoek van waerheydt daer gene
rechtspleginge op en staet te volgen, sijne Hoogheydt heeft mogen doen
of niet. Eer ik hier yet op segge, soo sal ik praemitteren, dat gelijk de
nominatie de Dekenen toekomt, van de Mannen van achten, dat alsoo mede
aen sijne Hoogheydt de electie toekomt. Dat is gelijk de Dekenen sijn
gehouwen eene rechte ende deughdelijke nominatie te doen, dat alsoo mede
sijne Hoogheydt eene rechte en
|