Out-raed, wiens authoriteyt sy hier te vergeefs
pretexeerden. Dat daer en boven de geallegeerde last, van niet te
antwoorden, directelick streed tegens hare Credentialen aen, even te
vooren overgelevert: Ende indien sy eenige andre last hadden, als de
Credentialen mede brachten, datse die wilden overgeven. Ende voor soo
veel de Commissarisen aengingh, dat hy die geassumeert hadde om hem in
die sake te assisteren, ende nergens anders om. Want, dat hy niet goed
gevonden hadt haer alleen te hooren, alsoo hy haer kende voor sulcke
luyden, die ontkennen dorsten, het gene hy wist waer te sijn. Waer by is
gevoeght, door een van de Commissarisen, dat sy gene de alderminste last
hadden, om eenige jurisdike actie daer te plegen, maer alleen daer
gekomen te sijn, als by sijne Hoogheydt alrede was geseyt. Doch op gene
van alle die redenen en heeft men yet weten seggen, noch oock eenige
nadre last produceren. En evenwel is men by sijne negative blyven
persisteren, sonder eene stip te avanceren. Soo dat sijne Hoogheyd
versocht, dat sy eens in een vertrek wilden gaen, ende met den {Pag.23}
andren consulteren, offe niet de geproponeerde difficulteyt konden over
stappen, ofte ook nader komen. Maer wederom gekomen zijnde, hebben sy
inde voorschreve negative blyven persisteren, seggende dat sy alles aen
hare principalen souwen refereren, ende van het nader geresolveerde
raport doen. Waer mede dan die sessie is geeyndigt. Maer verwacht
werdende, dat sy na eene dag of twee, het beloofde raport souwen komen
doen, ende niet verschijnende, heeft sijne Hoogheyd eene twede missive
laten afgaen, met versoek, dat sy weder voor hem wilden verschijnen op
den 2 van Januar. 1685. Gelijk sy dan ook gekomen zijn. Maer hier en
heeft men nu niet de minste mentie gemaekt, 't geen sonderling is te
noteren, dat men in tegenwoordightyd van Commissarisen (die doe daer soo
wel verschenen waren, als te voren) niet en kost ofte wilde antwoorden,
maer wel ter contrarie, dat men souw verklaringe doen. Dan hoe dede men
dat? Even als een leger, dat sigh voor sijnen vyand te swak bevindende,
in het aftreken of retireren, noch wel eens vier geeft, niet soekende
hoe het vechten souw mogen, maer hoe dattet het vechten mach ontkomen,
alsoo mede was haer antwoorden. Want die en bestonden niet anders als in
subterfugien ende cavillatien, die de saek niet en raekten: Als, datmen
distingueerde, tusschen de wettelickheyd ende de forme van de nominatie.
Daer nochtans de form
|