je
ziet wel dat _jy_ niet de rechte man op de rechte plaats zoudt zyn
voor die betrekking."
Ik heb nu, om SOKRATES te binden aan de ekonomie van m'n prachtig
motto--dat wel wat mank gaat aan tautologie[1]--den man iets
gebrekkiger doen preken, dan naar we hopen z'n gewoonte was. De vraag
is niet of SOKRATES zich beter uitdrukte dan onze hoofdartikelschryvers.
De vraag is, wat er ontbrak aan de specialiteit van ALCIBIADES, om hem
zoo'n Engelsche behandeling op den hals te halen!
De goeie jongen wou magistraat zijn, en SOKRATES--misschien opgestookt
door de Jezuiten, maar PLUTARCHUS verzwygt dit voorzichtig--SOKRATES
wilde hem nog wat op-school houden, 't Was nog zoo heel lang niet
geleden, dat de kwajongen de straat van Athene met z'n lichaam
plaveide. En dan dat schandaal met dien hond!
Ik trek geen party voor ALCIBIADES. Maar ... ik protesteer tegen de
wijze waarop de ander hem z'n onbevoegdheid, zyn gebrek aan
_specialiteit_, voor de voeten wierp.
--Jy magistraat ... Jy? Komaan, zeg my eens, hoe hoog is het budjet
van den Staat?
Daar stond onze pretmaker. Hy had getold, gesold, gedold, gerold,
geknikkerd, geknibbeld en gebikkeld, buren geplaagd, nachtwachts dol
gemaakt ...
En ook by SOKRATES kollegie gehouden, dat is waar. Maar ... wat helpt
dit, als men na dit alles nog niet weet hoe groot de inkomsten van den
Staat zyn?
Gebrek aan _specialiteit_!
Ik vraag u, o SOKRATES, indien uw leerling eens, tusschen al z'n
guitenstukken in, de Atheensche begrooting had vanbuiten geleerd--'t
is niet zoo heel gewaagd, hiervan de mogelykheid te veronderstellen
--zoudt ge hem dan uw stem hebben gegeven? Zou dat 'n reden hebben
opgeleverd, om z'n _specialiteit_ aantenemen als behoorlyk gestaafd?
Och, SOKRATES antwoordt niet. Het is onaangenaam spreken met menschen
die dood zijn. Maar by-gebreke aan zyn antwoord, vraag ik den lezer,
of liever--om niet andermaal vergeefs te vragen--myzelf:
_Wat zyn specialiteiten_?
_Waar behooren ze_?
_Waar behooren ze niet_?
En ik--in weerwil der bemoeienis van "welwillende vrienden" nog steeds
niet geheel-en-al dood--zal antwoorden zoo goed ik kan.
II.
Wie 't goede wil, en daarom 't kwade bestrydt, vergist zich
vaak--zooals andere geneesheeren--in de keuze der middelen. Ik vrees
dat het vorig hoofdstuk niet goed geschreven is. Sommigen zullen 't
geestig vinden, en by dezulken heb ik m'n doel gemist, wyl dan de
aandacht werd afgeleid van de bestreden kwaal
|