n van dit
"monumento nazionale". Maar hebt gij hem kennis gegeven dan zal hij
niet aarzelen vroeg voor u op te staan en te zorgen dat gij het hek
open vindt, ook zal hij u niet boos aankijken als gij hem daarvoor
een lira in de hand drukt, wie weet of gij, verrukt over hetgeen gij
gezien hebt, hem straks niet twee lire zult toestoppen.
Zet u nu eens rustig neder op het hoogste punt, daar waar vroeger het
volk een plaatsje vond, eerst bij de grieksche drama's, later bij de
wilde en bloeddorstige romeinsche schouwspelen, en wacht nu eens op
de dingen die komen zullen.
Beneden u is het water van de Straat van Messina nog donker van kleur,
de kustlijn strekt zich naar beide zijden uit noordelijk tot Kaap Sant'
Alessio, zuidelijk tot Kaap Schiso en is nog weggedoezeld in de flauwe
ochtendschemering. Maar in het Oosten boven Calabrie begint de hemel
reeds een lichtgeele tint aan te nemen, allengs gaat die tint over in
oranje, van oranje wordt zij goud, het water beneden u krijgt meer
en meer die diep azuurblauwe kleur die het tot zonsondergang zal
behouden, de zon is op het punt boven de bergen te verrijzen. Haar
stralen schieten reeds in alle richtingen boven de scherp geteekende
berglijn uit, de hooge top achter u, waarop het dorp Castelmola ligt,
is reeds schitterend verlicht, langzamerhand wordt de geheele atmosfeer
om u heen een en al vuur, de zon verschijnt boven de bergen.
En zoo is zij er dan weer, de zon van Italie, de zon van
Taormina! Reeds voelt gij haar warmte en werpt gij de sjaal af die gij
voor de ochtendkoelte had medegenomen. Zie nu eens om u heen! Aan uwe
voeten het teatro greco, met zijn reusachtige afmeting, zijn heele en
halve zuilen, zijn nissen en doorgangen, zijn scena en zijn orchestra,
hoe verplaatst het u in eens in de klassieke tijden der Grieken,
in de historische tijden der Romeinen. Recht voor u door de groote
opening van de Scena ziet gij den kolossalen kegel van de Etna, met
haar rookpluim overhellend naar het N.O. Diep onder u Giardini, het
spoorwegstation van Taormina, iets verder het dorp Calatabiano en daar
tusschen het stroompje de Alcantara, dat zich in zee stort. Westelijk
op gindsche rotspunt Castelmola, een armoedig doch schilderachtig
dorp dat als een steenen kroon geplaatst is op den top van een berg,
zoodat men al evenmin begrijpt hoe de bewoners er komen als wat zij er
uitvoeren. Onmiddelijk onder u eindelijk schittert thans in de felle
ochtendzon het huizencomplex van Taor
|