lte, en van uit
onze eerste klasse coupe, welks frischheid het best is te vergelijken
bij een hollandsche derde klasse wagen, rooken, op een marktdag,
zien wij het grootsche panorama aan ons voorbij glijden. Nog steeds
gaan wij hooger den berg op, tusschen korenvelden door, die aan
het glooiend terrein om Randazzo het aanzien geven van een groote
lappendeken, in alle kleurschakeeringen van bruin tot geel; dan wordt
het landschap eenzaam en verlaten en sporen wij door onafzienbare
lavavelden zonder eenig groen, zonder een enkele woning, van tijd
tot tijd door een kleinen tunnel, in de lava geboord. Hier bereiken
wij het hoogste punt +- 1000 M. en dalen van daar naar Bronte 793 M.,
een welvarend plaatsje van 20000 inwoners. Voorbij Bronte begint
de weg snel te dalen; nog steeds over breede lavastroomen, over
onbewegelijke eeuwenoude steenmassa's, naderen wij meer en meer de
bewoonde wereld. Allengs wordt het land weder vruchtbaarder; wij zien
weer groote velden grijs-blauwe cactussen overladen met vruchten,
daarna brem en eindelijk weder wijngaarden, olijf- en amandelboomen
die een verkwikking zijn voor het oog. Langs de bloeiende stadjes
Aderno en Paterno naderen wij het einde van onzen tocht; in de verte
verrijzen de torens van Catania, de boomen van het park Bellini en
eindelijk achter dit alles doemt aan den horizont de heerlijk blauwe
zee weder op. En langs deze eeuwig schoone spooren wij nu weder terug
naar ons punt van uitgang; steeds volgen wij de kust en belangwekkend
is het te zien hoe aan de gloeiende lavastroomen die zich in woeste
vaart van uit den krater op den berg hadden gestort, alles in hun
vaart vernielende en medesleepende, door de nog machtiger zee een
tot hiertoe en niet verder werd toegeroepen, hoe zij door het water
gebluscht, zich in groote rotsgevaarten en onmetelijke steenkolossen
langs de kust hebben opgestapeld, daaraan een afwisseling gevende
van wondere grilligheid en onvergelijkelijke schoonheid die het oog
voortdurend geboeid houdt.
Teruggekeerd te Taormina zien wij met welgevallen terug op het door
ons gemaakte uitstapje, nog een dag rusten wij uit, genietend van
het goede hotel Victoria en zijn vriendelijke bewoners.
Ons verblijf aldaar spoedt helaas ten einde, en alleen de gedachte
dat nieuwe heerlijkheden ons wachten, dat Syracuse, Malta en Tunis
nog op ons reisprogram staan, kan ons doen besluiten dit schoone oord
te verlaten.
Doch niet dan nadat wij nog een bezoek hebben gebra
|