een sterk gebouw te zijn geweest,
waarin de normandische heeren die het eenmaal hebben bewoond, zich
weken en maanden hebben kunnen verdedigen tegen de aanvallen van
Saracenen of andere naburige volken, en dat meer had van een vesting
dan van een comfortabel paleis.
Naast het Palazzo Corvaia de kerk Santa Catarina en een klein, eerst
onlangs opgegraven romeinsch theater, waarin de twee vomatorien,
toegangen tot de hoogere rangen, nog duidelijk te zien zijn. Aan de
andere zijde van het pleintje het Teatro Margherita en een kleine
kazerne voor "Carabinieri". De Porta di Messina sluit hier het stadje
af. Rechts van deze poort brengt de Via del Teatro Greco ons naar de
belangrijke overblijfselen van het grieksche theater, dat een nadere en
aandachtige beschouwing overwaard is. Wij willen dus aan de hand van
den Custode of bewaarder, die daarvan een lezenswaardige beschrijving
in drie talen heeft uitgegeven, dit oude grieksche theater eens wat
van naderbij bezien.
Het is niet met zekerheid te zeggen in welken tijd de bouw van het
theater gesteld moet worden; men gelooft echter te kunnen aannemen
dat het omstreeks 358 v. C. ten tijde van Andromachus van Taormina
werd opgericht. De halve cirkelvorm doet ons geen oogenblik aan zijn
griekschen oorsprong twijfelen, waar tegenover staat dat alle ruines
geheel het karakter van de romeinsche bouworde hebben. Hieruit blijkt
dat toen de Romeinen zich in Taormina vestigden, zij het theater
veranderden en vergroot hebben, zoodat wel de grieksche grondvorm
overbleef, maar de onderdeelen veranderd werden in romeinschen
trant. Voor deze verbouwing vond men een treffend bewijs in een klein
grieksch tempeltje, in de bovengalerijen opgegraven, dat den Grieken
gediend had tot offerplaats en voor wasschingen.
De Romeinen braken dit tempeltje bij de verbouwing van het theater
gedeeltelijk af, om op zijn sterke muren de fondamenten van de
bovengalerij te doen rusten.
Maar niet alleen vindt de geometrische grondvorm zijn oorsprong
bij de Grieken, ook de fondamenten en muren van het Proscenium "het
voortooneel" wijzen op helleensche afkomst. Na de laatste opgravingen
heeft men pas kunnen bewijzen, dat slechts de bovendeelen van het
theater aan de Romeinen kunnen worden toegeschreven.
Een breede trap, Scala regia genaamd, was de algemeene toegang tot
het theater. Later werd hierin door Keizer Augustus een verandering
gebracht. Hij liet voor de vrouwen een afzonderlijke trap bouwen
aan h
|