[202] Bij manier van doen.
[203] Versta: muts van sabelbont.
[204] Kabinetjens met goudleeren behangsel.
[205] Versta: zijn achterpoort, achterste.
[206] Met geweld onderdrukken.
[207] Toen hij er in 't gevolg van Aersen van Sommelsdijck, geweest was.
[208] Zonder gespannen pees.
[209] Versta: vier beeldjens.
[210] Anders ketting, keten.
[211] Thans wordt.
[212] Beproefd.
[213] Meer dan kunst.
[214] Thans steeds in den verlengden vorm reiziger gebezigd, doch waarvan
men 't vrouwelijke reizeres wel voor 't wanhebbelijk reizigster
mocht aannemen. Zie boven.
[215] geldbuidel.
[216] 't Is de moeite van 't helen niet waard.
[217] blik.
[218] Ruilen (verg. 't Hoogd. tauschen).
[219] overtind.
[220] Uitdraagster, opkoopster.
[221] gerechtsdiender.
[222] Versta: die Van "Diogenes, den wijze, Die woonde in een Vat",
als 't bekende liedjen luidt.
[223] Morgen middag.
[224] Versta: de polderwei.
[225] Vischnet.
[226] In den zin van varen.
[227] Versta: met vuur geheet, in zinspeling op dat, met de
beddepan verwarmd.
[228] Fraaye krullen.
[229] Verstijfd.
[230] Naar 't oorspronkelijke geslacht van 't Lat. fenestra; later,
door verschepping der d verkeerdelijk onzijdig geworden, gelijk
feest, beest, enz.
[231] Thans niets.
[232] Plunje, kleeren.
[233] Blijkens het thans gesloopte huis te Nieuwburg, waar in 1697 de
vrede van Rijswijk gesloten werd.
[234] Niet, met Bilderdijk, met quoth in verband te brengen, maar als
geluidnabootsend woord te verstaan.
SPAENSCHE WIJSHEIT.
Vertaelde Spreeckwoorden.
VOORBERICHT.
Een' goede handvol Spaensche Spreeckwoorden hebb' ick uyt een grooter
hoop gelesen, naerse my in haer' Tael bevielen, ende in de mijne
bevallick schenen uytgesproken te konnen werden. Daer een van beiden
gebrack, sagh ick geen voordeel te doen; want wie soude my danck weten,
dat ick slechte wijsheit van over Zee haelde, of treffelicke sinnen soo
pijnelick uytstamerde, dat mijne Landslieden van d' eene walghden, van
d' andere verschrickten, ende van geene sulcke woorden hare
Spreeckwoorden wilden maecken? Om voorts de uytgesifte soo veel
gangbarer te maken, ende aen den man te helpen, hebb' ickse in Rijm
gekleedt; gelijck men Pillen verguldt, en bittere Schellen in Suycker
Backt. In Spaensch hebb' ick 'er weinige soo gevonden: 't en zij men
voor Rijm neme sekeren wilden byklanck[1], die meest onder alle Volcken
in hare Seghswoorden daer voo
|