htvaardig tegenover de
meerderheid, ochlokratieen tegenover de minderheid. Groote verwachtingen
koesterde men eens van de demokratie, maar de demokratie bedoelt niets
anders dan het afbeulen van het volk door het volk voor het volk. Ook
daar is men achtergekomen. Het werd tijd ook; want alle gezag is
volstrekt vernederend. Het vernedert hen die het uitoefenen, evengoed als
hen over wie het wordt uitgeoefend. Wanneer men het gewelddadig, grof en
wreed aanwendt, heeft het een goede uitwerking, dat het schept, of in elk
geval aan den dag brengt, den geest van verzet en het individualisme dat
bestemd is het te dooden. Wanneer het aangewend wordt met een zekere
mate van zachtzinnigheid, en er prijzen en beloonigen bijkomen, werkt
het schrikkelijk veronzedelijkend. De menschen zijn zich in dat geval
minder bewust welk een afschuwelijke druk op hen wordt gelegd, en gaan
hun leven door in een soort grofzinnige gemakzucht, als vertroetelde
huisdieren, zonder ooit te beseffen dat zij waarschijnlijk andermans
gedachten denken, leven naar andermans maatstaf, eigenlijk andermans af
gelegde kleeren dragen, en nooit een enkel oogenblik zich-zelf zijn.
"Wie vrij wil zijn," zegt een beproefd denker, "moet zich niet
aanpassen." En gezag koopt de menschen om tot aanpassen en brengt zoo
een zeer bruut soort barbarendom onder ons voort.
Samen met gezag zal straf verdwijnen. Dit zal een groote winst zijn, een
winst van onberekenbare waarde. Wanneer men de geschiedenis leest, niet
in de gecastreerde uitgaven voor schoolkinderen en leeken, maar in de
oorspronkelijke bronnen van elk tijdvak, walgt men niet van de misdaden
die de slechten hebben bedreven, maar van de straffen, die de deugdzamen
hebben toegepast, en een gemeenschap wordt oneindig meer verbruut door
de geregelde toepassing van straf dan door het mogelijke voorkomen van
misdaad. Klaarblijkelijk volgt hieruit, dat hoe meer men straf toepast,
des te meer misdaad in 't leven wordt geroepen, en de moderne wetgeving
heeft meerendeels dit helder ingezien en het haar taak gemaakt de straf
te verminderen voorzoover zij dat mogelijk oordeelt. Overal waar zij
strafvermindering heeft doorgevoerd, is men tot uitnemende gevolgen
gekomen. Hoe minder straf, hoe minder misdaad. Wanneer er heelemaal geen
straf meer zal zijn, zal de misdaad of ophouden te bestaan, of, als zij
voorkomt, zal zij door geneesheeren behandeld worden als een zeer
bedroevende vorm van waanzinnigheid, die men met zachtzinni
|