elbekende gevallen,
nimmer tot zulke uitspattingen gekomen is, is en blijft het een
belangrijke factor, een onontkenbaar merkwaardige macht. De tyrannie die
het zich aanmatigt te oefenen over het bijzondere leven der menschen,
lijkt mij alleszins buitengewoon. Het feit is dat het publiek een
onverzadelijke nieuwsgierigheid heeft om alles te weten behalve wat de
moeite waard is, en het journalisme is zich dat bewust, en voorziet op
koopmansmanier in de navraag.
Eeuwen geleden stelde men den publicist aan den schandpaal. Dat was zeker
afgrijselijk. In deze eeuw stellen de journalisten zich-zelf aan deurpost
en sleutelgat. Dat is heel wat erger. En wat het kwaad nog verzwaart, is
het feit dat de journalisten die meest te laken zijn, niet de
vermakelijke soort zijn, die schrijven voor onderhoudende nieuwsbladen.
De schade wordt gesticht door de gewichtige, bezonnen, ernstige
dagbladschrijvers, die op de plechtstatige, bij hen gangbare wijze voor
de oogen van het publiek aansleepen een of ander bijkomstig feit uit het
bijzondere leven van een groot staatsman, een man die een leidsman is van
de politieke gedachte evenzeer als een verwekker van politieke kracht, en
die dan het publiek uitnoodigen dat feit lang en breed te bepraten, gezag
te oefenen op zulk een aangelegenheid, hun oordeel te geven, en dat niet
alleen, maar hun oordeel in werking te stellen teneinde op alle punten
den man en zijn partij en zijn land de wet voor te schrijven; met andere
woorden: hen aanzetten om zich belachelijk te maken en beleedigend en
schadelijk. Het bijzondere leven van welken man of vrouw ook behoorde
niet openbaar gemaakt te worden. Het publiek heeft daar niets mede te
maken.
In Frankrijk bestaat voor zulke zaken een betere regel. Daar staat men
niet toe dat bijvoorbeeld de bijzonderheden van een echtscheidingsproces
openbaar gemaakt worden voor het vermaak of de oordeelvellingen van het
publiek. Al wat het publiek te weten komt is dat de scheiding werd
uitgesproken op aanvrage van een der beide partijen. In Frankrijk stellen
zij metterdaad grenzen aan den journalist, en laten den kunstenaar bijna
volkomen vrijheid. Bij ons laat men den journalist volstrekte vrijheid,
en stelt den kunstenaar altijd grenzen. De openbare meening in Engeland,
met andere woorden, tracht ieder te belemmeren, te dwarsboomen en te
stuiten, die dingen doet, die men leelijk en ergerlijk vindt, of
eigenlijk waar de menschen aanstoot aan nemen, en het gevolg is da
|