ezag wil gaan
oefenen, wordt hij een erkend vijand van de kunst en van zich-zelf. De
kunst trekt er zich niet veel van aan. Hij zelf lijdt de schade.
Met den roman is het niet anders gesteld. Gezag door het gemeen geoefend
en de erkenning daarvan zijn ook hier noodlottig. Thackeray's "Esmond" is
een schoon kunstwerk, omdat hij het boek schreef voor zijn eigen genoegen.
In zijn andere romans, in "Pendennis," in "Philip," zelfs in "Vanity
Fair," is hij zich bijwijlen te zeer bewust van zijn publiek, en bederft
zijn werk door zich onmiddellijk te richten tot de sympathieen zijner
lezers of door onmiddellijk met hen den draak te steken. Een waarachtig
kunstenaar neemt volstrekt geen notitie van het publiek. Het publiek
bestaat voor hem niet. Hij heeft geen opium- of honingkoekjes bij de hand
om een monster in slaap of zoet te houden. Hij laat dat aan den
populairen romanschrijver. Een onvergelijkelijken romanschrijver hebben
wij op het oogenblik in Engeland, George Meredith. Er zijn in Frankrijk
mogelijk beter artisten, maar Frankrijk bezit er geen wiens blik op het
leven zoo breed, zoo afwisselend, zoo verbeeldend waarachtig is. Er zijn
in Rusland vertellers die een levendiger zin hebben voor levensleed als
grondstof ter verbeelding. Maar aan hem behoort de tot verbeelding
geworden wijsbegeerte. Zijn menschen leven niet alleen, zij leven in en
door de gedachte. Men kan hen zien van myriaden kanten. Zij zijn vol
levenswerking. Daar is ziel in hen en om hen. Zij zijn tolken en symbolen.
En hij die hen geschapen heeft, deze wonderbaarlijke snelbewegende
verschijningen, maakte ze voor zijn eigen genot en heeft nooit het
publiek gevraagd wat het wenschte, heeft nooit de moeite gedaan
daarachter te komen, heeft nooit het publiek toegestaan hem iets voor te
schrijven of eenigen invloed op hem uit te oefenen, maar is steeds
voortgegaan zijn eigen persoonlijkheid te verkrachtigen en zijn eigen
individueel werk voort te brengen. Eerst kwam niemand tot hem. Dat maakte
niets uit. Toen kwamen de weinigen. Dat bracht geen verandering. Nu zijn
de velen gekomen. Hij is nog altijd dezelfde. Hij is een onvergelijkelijk
romankunstenaar.
Met de sierkunsten is het evenzoo gegaan. Het groote publiek klemde zich
met waarlijk aandoenlijke vasthoudendheid aan wat men zou kunnen noemen
de onvervalschte overleveringen van de wereldtentoonstelling van
internationale smakeloosheid, met een zoo ontstellend gevolg dat de
huizen waarin de menschen lee
|