lf, die zijn kroost toespreekt:
"Enfans, enfans, de moy, Adam, venuz,
Qui apres Dieu suis peres premerain (eerste)
Cree de lui, tous estes descenduz
Naturelment de ma coste et d'Evain;
Vo mere fut. Comment est l'un villain
Et l'autre prant le nom de gentillesce
De vous, freres? dont vient tele noblesce?
Je ne le scay, se ce n'est des vertus,
Et les villains de tout vice qui blesce:
Vous estes tous d'une pel revestus.
Quant Dieu me fist de la boe ou je fus,
Homme mortel, faible, pesant et vain,
Eve de moy, il nous crea tous nuz,
Mais l'esperit nous inspira a plain
Perpetuel, puis eusmes soif et faim,
Labour, dolour, et enfans en tristesce;
Pour noz pechiez enfantent a destresce
Toutes femmes; vilment estes concuz.
Dont vient ce nom, villain, qui les cuers blesce?
Vous estes tous d'une pel revestuz.
Les roys puissans, les contes et les dus,
Li gouverneur du peuple et souverain,
Quant ilz naissent, de quoy sont ilz vestuz?
D'une orde pel.
... Prince, pensez, sanz avoir en desdain
Les povres gens, que la mort tient le frain". [165]
Het is in overeenstemming met deze gedachten, wanneer geestdriftige
vereerders van het ridderideaal somtijds opzettelijk de daden van
boersche helden opteekenen, om den adel te leeren, "dat bij wijlen zij,
die zij dorpers achten, van de grootste dapperheid bezield zijn". [166]
Want dit is de grond van al deze gedachten: dat de adel geroepen is, om
door de naleving van het ridderideaal de wereld te schragen en te
zuiveren. Het rechte leven en de rechte deugd der edelen is het
heilmiddel der slechte tijden; daarvan hangt af het welzijn en de rust
van kerk en koninkrijk, de gelding der gerechtigheid. [167] De oorlog is
in de wereld gekomen met Cain en Abel, en sedert vertakt onder goeden en
slechten. Hem te beginnen is niet goed. Daarom is de zeer edele en zeer
uitstekende stand der ridderschap ingesteld, om het volk, dat gemeenlijk
het meest geteisterd wordt door de rampen van den krijg, te bewaren, te
verdedigen en in rust te houden. [168] Twee zaken, luidt het in het
leven van een der zuiverste vertegenwoordigers van het laat-middeleeuwsche
ridderideaal, Boucicaut, zijn door God's wil in de wereld gezet als twee
pijlers om de orde der goddelijke en menschelijke wetten te onderhouden;
zonder hen zou de wereld niet dan verwarring zijn; die twee pijlers zijn
ridderschap en wetens
|