vroomheid is van een streng puriteinsch karakter. Hij staat vroeg op,
en blijft wel drie uren in gebeden. Hoe gehaast of bezig ook, hoort hij
iederen dag geknield twee missen. Vrijdags kleedt hij zich in het zwart,
op Zon- en feestdagen doet hij te voet een bedevaart of laat zich
voorlezen uit het leven der heiligen, of uit de geschiedenissen "des
vaillans trespassez, soit Romains ou autres", of hij spreekt met anderen
van devote dingen. Hij is matig en sober, spreekt weinig en meest over
God, de heiligen, de deugd of de ridderlijkheid. Ook al zijn dienaren
heeft hij gewend aan devotie en betamelijkheid, en hun het vloeken
afgeleerd. [204] Hij is een ijverig voorstander van den edelen, kuischen
vrouwendienst; hij eert allen om eene, en sticht de orde "de l'ecu verd
a la dame blanche", ter verdediging der vrouwen, wat hem den lof schonk
van Christine de Pisan. [205] Te Genua, waar hij in 1401 het bestuur
kwam voeren voor Karel VI, beantwoordde hij eens hoffelijk de reverences
van twee dames, die hij ontmoette. "Monseigneur," zei zijn schildknaap,
"qui sont ces deux femmes a qui vous avez si grans reverences
faictes?"--"Huguenin, dit-il, je ne scay". Lors luy dist: "Monseigneur,
elles sont filles communes".--"Filles communes, dist-il, Huguenin,
j'ayme trop mieulx faire reverence a dix filles communes que avoir
failly a une femme de bien." [206]--In zijn devies "Ce que vous
vouldrez" kan men evengoed den dolenden ridder hooren, die zijn trouw
aan zijn dame wijdt, als den renaissance-mensch, die zich overgeeft aan
het leven, zooals het tot hem komt.
Zoo is het schoone beeld van den ridder. Weliswaar blijkt uit andere
gegevens, dat de werkelijke Boucicaut er niet in alle opzichten aan kan
hebben beantwoord: hij deelde de gewelddadigheid en de geldzucht, in
zijn stand zoo gewoon. [207]
In een geheel andere nuance ziet men den modelridder in den
biografischen roman over Jean de Bueil, _Le Jouvencel_. Deze kapitein,
die onder het vaandel van Jeanne Darc gestreden had, later gemengd was
in den opstand der Praguerie en den oorlog "du bien public", en in 1477
stierf, heeft, in ongenade bij den koning, omstreeks 1465 aan drie van
zijn dienaren een verhaal van zijn leven geinspireerd, getiteld _Le
Jouvencel_. [208] In tegenstelling met het leven van Boucicaut, waarin
de historische vorm een romantischen geest bergt, draagt _Le Jouvencel_
bij een gefingeerden vorm een sterk reeel karakter, althans in het
eerste gedeelte. Het sta
|