ster degelijk wordt beheerscht, hetgeen niet behoeft
te verwonderen, daar zij vijf jaren aaneen in Zuid-Amerika heeft
gereisd en groote tochten ondernam van den Boven-Amazonenstroom tot
Vuurland en van den Atlantischen tot den Stillen Oceaan. Driemaal deed
zij de spoorreis over de Andes-keten, en Chili trok haar van alle
zuid-amerikaansche republieken het meest aan. Daar bracht zij twee
jaren door en leerde er land en volk grondig kennen. Beide looft
en prijst zij, en het is haar een genoegen, heldere denkbeelden
over de interessante republiek en hare hulpmiddelen te mogen helpen
verspreiden.
"Het doet mij leed," schrijft zij, "dat ik, bij de meer uitvoerige
behandeling van Chili's jongste geschiedenis, genoodzaakt ben geweest,
de annalen van het roemrijke verleden kort samen te vatten. Daar toch
vindt men in overvloed bewijzen van groote dapperheid en opofferende
vaderlandsliefde. Dezelfde karakteristieke trekken, die het chileensche
volk sterk hebben gemaakt in de verdediging zijner nationale rechten,
hebben het ook de geestkracht en den ondernemingslust gegeven, die
noodig zijn, om het in handel en industrie tot een flinke hoogte te
brengen, en er is thans geen enkel land in Zuid-Amerika, waar de
algemeene vooruitgang gestadiger en degelijker is geweest en waar
men zijn betrekkingen tot buitenlandsche machten op beter en hechter
grondvesten heeft kunnen bouwen. Wat intellectueele beschaving betreft,
nemen de Chileenen een eereplaats in onder de meest vooruitstrevende
volken, en hun geleerden, schilders en beeldhouwers hebben zich naam
gemaakt in de hoogste kringen van Europa en Amerika."
De vooruitzichten zijn bijzonder gunstig voor den vooruitgang van
de republiek, want de twintigste eeuw ziet den handel meer dan ooit
vroeger zijn aandacht wijden aan de havens van den Stillen Oceaan.
Aan Santiago valt daarbij een eereplaats ten deel, de mooie stad
met haar witte kroon van de Andesketen. De stad ligt in prachtige,
schilderachtige omgeving, als een koningin in een reuzenkasteel,
haar door de natuur geschonken, waar de muren van het onvergankelijke
graniet der Cordillera's opgetrokken zijn, en torens tot den hemel
reiken. Zij ligt open naar het Westen, als wachtte zij van daar de
groote toekomst, die in dit land van belofte voor haar is weggelegd. En
van de met sneeuw bedekte toppen achter haar, die scherp tegen den
blauwen hemel afsteken, ligt zonder eenige begrenzing voor haar de
eindelooze Stille Oceaan, waar
|