paar pleinen en parken en de
particuliere patio's, bekend uit alle spaansche steden. De plaats
breidde zich gaandeweg uit, maar altijd naar gewone, traditioneele
begrippen, zonder de moderne verbeteringen der steden van den nieuweren
tijd. De Alameda de las Delicias was gedurende twee eeuwen na de
verovering een gewone weg, belangrijker wordend, naarmate de stad
zich uitbreidde, maar toch geen drukke verkeersweg.
Daar zij was aangelegd in de oude bedding van een tak der Mapocho,
werd de Almeda met haar moerassigen grond en oneffen bestrating eerder
beschouwd als een gebrek dan als een sieraad van de hoofdstad. De
mooiste straat in koloniale tijden en de populaire wandelweg was de
Paseo de la Piramide, die langs den zuidelijken oever van de Mapocho
liep en door treurwilgen werd ingesloten.
Eerst in de laatste helft der 19de eeuw had de verandering plaats,
die de hoofdstad maakte tot de tegenwoordige moderne stad met
haar welonderhouden parken en pleinen, mooie huizen en breede
straten. Tijdens het bestuur van Don Benjamin Vicuna Mackenna werd
de stad in 1872 geplaveid en kreeg een betere verlichting, de Alameda
werd verbeterd en de Santa-Luciaheuvel werd van een onoogelijke hoogte
midden in de stad tot een heerlijk park. Deze verbeteringen waren
noodzakelijk geworden met den nieuwen stijl en de sierlijkheid der
rijke woonhuizen en der openbare gebouwen van de stad. Het vroegere
verouderde voorkomen maakte plaats voor de moderniteit van heden,
en de toewijding der bewoners van Santiago aan hun stad bleek uit tal
van particuliere bijdragen voor de verfraaiing. Zoo is het geliefde
Cousino-park genoemd naar den schenker, den millionair Don Luis
Cousino, die den grond aan de gemeente afstond.
Het groote fortuin van de Cousino's werd een halve eeuw geleden
gemaakt, toen de chileensche kapitalist de groote onderneming waagde
van de exploitatie der steenkolenmijnen in het Lotadistrict. Lota
is nu het bloeiende middelpunt van een nijverheidsgebied en ligt
dichtbij Coronel in de provincie Concepcion. De geheele bevolking
van 15000 zielen is afhankelijk van de mijnmaatschappij, waarin de
familie Cousino den toon aangeeft. Senor Don Matias Cousino kocht in
1852 den grond en begon terstond op energieke wijze de exploitatie.
Bij zijn dood, tien jaren later, ging de bezitting over in handen
van zijn zoon Senor Don Luis Cousino, die in 1869 de maatschappij
Esplotadora de Lota y Coronel stichtte en 't grootste getal aandeelen
ze
|